Humphrey de la Croix
Inleiding
Over andere Europeanen als Fransen, Duitsers en Engelsen in Indië is meestal op individueel vlak geschreven en gesproken. Eigenlijk is er nooit studie gedaan naar de afzonderlijke nationaliteiten. Het lijkt er altijd op dat de andere Europeanen geheel waren opgegaan in de Nederlands-Indische samenleving. Naar aanleiding van ons artikel over voetbal in Indië is uit onverwachte hoek de kleine Armeense gemeenschap bij IndischHistorisch.nl in beeld gekomen. Als een van de voetballers werd genoemd Piet Knape, die samen met onder anderen Beb Bakhuys en Frans Meeng in het Nederlands-Indisch elftal speelde. Piet Knape’s weduwe Varsenike Josephine Knape – Elisha (94) en haar zoon Pieter Knape reageerden enthousiast op het artikel en mevrouw Knape wilde haar verhalen kwijt over met name de gebeurtenissen tijdens en na de oorlog. Als redactie zijn we graag ingegaan op het aanbod omdat er nu een begin kan worden gemaakt om de geschiedenis van andere Europeanen in de kolonie in beeld te brengen. Want geordende en pasklare informatiebronnen over de diverse Europese bevolkingsgroepen zijn schaars. In geval van de Armeniërs in Indië is dat niet anders, maar wat er wèl is, geeft toch wel een globaal beeld over hun historie in de kolonie. Door het Nederlands bestuur zijn ze om ieder geval van meet af aan behandeld als Europeanen. In dit artikel zal niet worden ingegaan op de vraag of de Armeense cultuur een typisch Westerse is aangezien ze constant invloeden heeft ondergaan van de haar omringende Russische, Oost-Europese, Turkse en Arabische culturen. Wèl staat vast dat de Armeniërs een van de eerste volken waren die tot het Christendom zijn overgegaan. Ze staan dus mede aan de basis van de christelijke traditie waarop de Europese culturen zijn gebaseerd. In Nederlands-Indië vormden de Armeniërs een kleine gemeenschap die succesvol deel uitmaakte van de Europese bevolking en cultureel en sociaal daarin geheel paste. IndischHistorisch.nl publiceert nu een korte geschiedenis van de Armeniërs in Indië. Het eerste deel geeft een algemeen historisch overzicht en in het tweede zal de persoonlijke geschiedenis van mevrouw Knape-Elisha een nadere inkleuring geven van de Armeense gemeenschap in de kolonie.
De Armeense diaspora
De Armeniërs vormden een van de eerste christelijke gemeenschappen in de geschiedenis. Eeuwen is Armenië omringd geweest door Moslimstaten of door Grieks-Orthodoxe landen en culturen. Afwisselend heeft het land ook nog eens deel uitgemaakt van met name het Ottomaanse rijk en vormde daarin een kleine minderheid. Discriminatie, vervolging en de massamoorden eind negentiende eeuw en in 1915, hebben voortdurend gezorgd voor een emigratie van Armeniërs. Ze kwamen vooral terecht in Perzië (Iran) en West-Europa, maar ook in Brits-Indië, het Verre Oosten en Noord-Amerika. In de havenstad Julfa nabij het legendarische Isfahan in het zuiden van Perzië is in de loop van eeuwen een grote en sociaal-economisch sterke Armeense gemeenschap ontstaan. Omdat de VOC sinds 1623 een vestiging had in Julfa, is het goed mogelijk dat er al vanaf die tijd Armeniërs richting de Oost zijn meegevaren. Vermoedens bestaan dat Armeniërs al vóór de komst van West-Europeanen zich hadden gevestigd in Zuid- en Zuidoost-Azië. Het was in ieder geval een feit dat vóór 1800 Armeniërs zich op Java hadden gevestigd. Ze woonden vooral in de havensteden Batavia, Semarang en Soerabaja. Een groot deel van hen was handelaar, anderen waren winkeliers, ambachtslieden of beoefenden vrije beroepen. 1) Al in een vroeg stadium speelde een Armeniër een rol in de betrekkingen tussen de Nederlanders en de inheemse vorsten. In 1655 werd de chodja Soghorman als bemiddelaar gevraagd in het geschil tussen VOC en de sultan van Makassar. Een chodja was een zogenaamde ‘groothandelaar’ en misschien het meest te vergelijken met de rol van huidige honorair consuls: vaak vertegenwoordigers van een bedrijf die voor het moederland in een buitenland relaties onderhouden. Niet in het minst om de handelsbetrekkingen goed te onderhouden, maar ook de culturele uitwisseling te continueren.
Armeniërs in Indië: periode vanaf 1850 tot 1900
Halverwege de negentiende eeuw startten de Armeniërs in de kolonie hun eerste eigen organisaties. In 1852 werd het eerste fonds opgericht bedoeld om wezen en andere kinderen in behoeftige sociale en financiële omstandigheden kans te geven onderwijs te volgen. In 1852 volgde de bouw van de Sint Johanneskerk in Batavia aan de Gang Scott (Scottweg) gebouwd door E. Chaulan, Deeleman & Co. Het gebouw werd opgeleverd in december 1854 en stond vlak bij de hoek gevormd door Koningsplein-Zuid en Koningsplein-West. Deze kerk is in 1964 gesloopt in verband met herstructurering van de stad. Vanaf 1855 was het mogelijk onderwijs in het Armeens te volgen aan de Manuk- en Arathoonschool. De door een erfenis rijk geworden zussen Thkouhie Manuk en Mariam Khtoen Arathoon waren de naamgevers. Maar in veel bredere kring binnen de gemeenschap werd geld opgehaald voor de kerk en scholen. Soerabaja was inmiddels de stad geworden met de grootste Armeense gemeenschap, die zich kenmerkte door een erg actief sociaal leven. De onderlinge solidariteit was groot. Zo ontving “Soerabaja” een deel van de gelden die de Bataviase gemeenschap bezat om eigen gebouwen neer te zetten. Daarmee werd de St. Georgekerk, gelegen aan de Patjarweg op Ketabang, gebouwd. 2) Op 9 October 1927 vond de eerste steenlegging plaats van het gebouw, dat een ontwerp was van het architectenbureau Fermont Cypres te Batavia. Op 11 december 1927 wijdde reverend V.S. Vardan de kerk in. De gehele Armeense gemeente en ook enkele Nederlands autoriteiten waren bij deze plechtigheid tegenwoordig. Naast de kerk ligt een bibliotheek en een school tot onderwijs in de Armeense taal. 3) Daarnaast kwamen er een pastorie, bibliotheek en een grote activiteitenruimte, de Edgar Hall. Hier werden feesten, herdenkingen, opvoeringen en prijsuitreikingen gehouden. Waren de Armeniërs al met Europeanen gelijkgesteld (met name door hun christelijk geloof), in 1880 erkende de Gouverneur-Generaal de Armeense gemeente in Indië als rechtspersoon. Met de invoering van de Wet op het Nederlands onderdaanschap in 1910 is ook aan (vaak al genaturaliseerde) Armeniërs het recht op het Nederlanderschap toebedeeld. 4)
Onnes Kurkdjian (1851-1903): fotograaf
De fotografie had ook in de negentiende eeuw haar intrede gedaan in de Oost. In de begintijd was het nog niet een bezigheid van individuele personen zoals het later is geworden, maar hielden bedrijfjes zich ermee bezig. Het was vanwege de aantrekkelijkheid en succes van foto’s ook een lucratieve commerciële activiteit. Vanwege de benodigde chemicaliën waren het vaak drogisten die foto’s maakten. Een bekende firma was die van Woodbury & Page, die van 1857 tot 1908 toonaangevend was. Minder bekend maar niet minder van uitstraling was Onno Kurdjian, in 1851 in de Armeense hoofdstad Jerevan geboren die na omzwervingen in Soerabaja zich vestigde en daar een foto-atelier begon. Hier had hij ongeveer dertig fotografen en donkere kamermedewerkers die voor hem werkten. Kurkdjian maakte vele reportages van natuur en volken van Nederlands-Indië. Zijn foto’s worden nu nog gewaardeerd als antropologisch scherpe waarnemingen. Een bekende reportage was die van stereoscopische (driedimensionale) foto’s van de ruïnes van Ani in Armenië. Kurkdjian overleed in 1903, waarna zijn bedrijf werd overgenomen door de importeur van farmaceutische producten Helmig. Bekende tijdgenoot-fotografen uit die tijd waren Herman Salzwedel en de Javaan Kassian Cephas. Veel is er niet bekend over Kurdjian, maar des te meer liet hij zien wat hij als fotograaf kon. 5)
Onnes Kurkdjian: foto’s bekijken
De foto’s over Java 1920-1923 als film bekijken (duur: 6:58 minuten)
www.youtube.com:
De twintigste eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog
In de loop van de negentiende eeuw hadden zich honderden Armeense families gevestigd in Indië. Handel bleef de meest voorkomende bron van inkomsten. Armeniërs hadden winkels, hotels, pensions, restaurants en andere horecabedrijven. Daarbuiten was een typische Armeense onderneming het dokarbedrijf. Dat verhuurde of exploiteerde tweewielige rijtuigjes voor personenvervoer en getrokken door een paard.
Armeense families: Sarkies
Een bekende naam was Sarkies, de naamgever van een restaurant in het voormalige Oranjehotel in Soerabaja en tegenwoordig geheten Majapahit. De vier gebroeders Sarkies waren tussen 1884 en 1910 een reeks hotels begonnen in heel Zuidoost-Azië. Hun hotels stonden in Singapore (het Raffles), Maleisië (Oriental en Eastern Hotel in George Town) en Nederlands-Indië. De eerste steen van het Oranje Hotel werd gelegd door Eugène Lucas Sarkies op 1 juni 1910. Op 19 september 1945 vond het vlagincident plaats op het hotel. Indonesische extremistische nationalisten halen de de Nederlandse vlag naar beneden en scheuren er de blauwe baan af. Dan hijsen zij de de rood-witte vlag van Indonesië in top. Dit staat symbool voor het begin van de Bersiap-periode. Heden is een restaurant in het nu Majapahit geheten hotel, vernoemd naar de oprichter. 6)
Armeense familie: Boldy
Een andere bekende Armeense familienaam was Boldy, die mogelijk een verbastering was van Bodanian. Bij gebrek aan een officieel reisdocument als een paspoort konden de meeste Armeniërs bij aankomst in Indië alleen een bootticket laten zien. De daarop vermelde naam was de enige aanwijzing. Net als in de Verenigde Staten maakten de douanebeambten van moeilijke (veelal Oost-Europese) namen korte, makkelijker uitsprekende namen. Deze werden de officieel gehanteerde namen. Dus al vanaf het begin waren de Armeniërs meteen bereid zich pragmatisch op te stellen en zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. Dit werd nog eens versterkt omdat ze nuttige beroepen uitoefenden als ambachtslieden, handelaren en door talenkennis vertaalwerk konden doen. Verder ging de inburgering soepel omdat ze ook Christenen waren. Het verhaal van Aratoon Marcar Jabob Boldy, geboren rond 1850 in Isfahan is representatief voor de Armeense emigranten naar Nederlands-Indië. Boldy was van huis uit een paardenhandelaar die via Penang in Maleisië terecht kwam in Semarang in 1909. Eerder was hij in Julfa getrouwd met Sirvar Soekias. Op verzoek van de eigenaar ging hij hotel Jansen beheren. Zoon Vic herinnerde zich de paardenstallen bij het hotel en rijtuigen die bespannen werden. Het gezin Boldy verhuisde in 1913 naar Soerabaja om daar het hotel Embong Malang te gaan runnen, dat genoemd was naar de straat waarin het was gelegen. Eigenaar John Martin Sarkies en zijn gezin gingen namelijk naar Nederland om daar hun zoons te laten studeren. Vic Boldy vertelt aan interviewer Lilian Ducelle over de onder andere het hotel en de berichten over de in 1914 uitgebroken Wereldoorlog. 7) Hotel Sarkies ontving veel zakenlieden op doorreis, die vaak lang moesten wachten op een beschikbare lijnboot. In 1915 volgde verhuizing naar Buitenzorg waar de familie het pension en zwembad Bad Bish onder hun hoede namen totdat ze een jaar later pension Metropole aan de Djalan Kebon Siri 3 in Batavia exploiteerden. Vic Boldy noemt nog slagerij Paulus in de Gang Holle, een Armeniër, waar hij vaak op bezoek kwam. Paulus was ook eigenaar van een verhuurbedrijfje van ebro’s, een soort rijtuig en dat een afkorting was van E(erste) B(ataviasche) R(ijtuig) O(nderneming). Toen Vic volwassen was geworden werkte hij voor General Motors gedurende 12 jaar, tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In de oorlog zit hij met vader Aratoon Marcar Jacob in kamp Adek te Batavia. Vader wordt doodziek maar maakt het einde van de oorlog mee voordat hij doodging in 1946. Vic’s broer Nico wordt in 1945 door extremistische vrijheidsstrijders gedood. Moeder Boldy blijft in Djakarta wonen, ook na Vic’s emigratie naar Australië in 1949. Zij overlijdt in 1958. 8) Vic Boldy zal in 1972 naar Nederland emigreren.
Tweede Wereldoorlog en Bersiaptijd
De Japanners beschouwden de Armeniërs als Europeanen, waardoor de meesten in interneringskampen zijn terechtgekomen. Het is enkele families wel gelukt er buiten te blijven; bijvoorbeeld mevrouw Knape – Elisha van wie het levensverhaal in het tweede deel artikel zal worden verteld. Een van die Armeniërs was Armèn Joseph, wiens familie van moederskant zich in 1911 en die van vaders zijde in 1915 hadden gevestigd in Indië. Joseph was in 1942 gemobiliseerd in het KNIL en weigerde zich over te geven, maar werd toch opgepakt. Hij overleefde de oorlog in tegenstelling tot de naar zijn schatting 100 Armeniërs die de dood hadden gevonden in de strijd of tijdens de internering. Josèph Arman arriveerde op 9 januari 1948 in Nederland en ging rechten studeren in Leiden. Die studie maakte hij niet af en hij ging werken voor een Armeense firma in Londen. Hij was in het bezit van de Nederlandse nationaliteit na niet te hebben geopteerd voor het warga negaraschap. 9)
Na de oorlog: en opnieuw in diaspora
Evenals alle andere Europeanen zijn de Armeniërs in de jaren veertig en vijftig uit Indië vertrokken. Een aantal naar Australië en Amerika; enkele honderden Armeniërs ging eind jaren veertig en begin jaren vijftig naar Nederland. Slechts weinigen gingen terug naar Iran of Armenië, van waaruit de meeste families naar Indië waren gegaan. Van een gemeenschap die rond 1940 ongeveer 500 tot 600 mensen telde, was dus eigenlijk niemand meer overgebleven in de jonge Republiek Indonesia. 10) Het aantal Armeniërs dat in Nederland woonachtig is bedraagt naar schatting tussen 5000 en 15.000 personen.
De andere artikels in deze driedelige serie
Armeniërs in Indië. Deel 2: het verhaal van Varsenike Knape-Elisha (1).
Armeniërs in Indië. Deel 3: het verhaal van Varsenike Knape-Elisha (2)
Noten
1)D.A. Visker, Aantekeningen over de Armeniërs op www.onzeplek.nl
2)Chaja Zeegers, …raakte Java zijn Armeense gemeenschap kwijt, : Dagblad Trouw van 1 september 2003
3)Vrij vergaarde informatie geplaatst op internet door beeldend kunstenares AnnyRose Nahapetian.
4) Susan Deurloo, Monument op papier, interview met Armèn Joseph.
5)http://www.virtualani.org/kurkdjian/index.htm
6)http://en.wikipedia.org/wiki/Sarkies_Brothers
7)Lilian Ducelle, Vic Boldy, Altijd onderweg naar huis, in: Moesson no. 1, 15 juli 1981.
8)Idem.
9)Susan Deurloo, Monument op papier, interview met Armèn Joseph.
10)Chaja Zeegers, …raakte Java zijn Armeense gemeenschap kwijt, : Dagblad Trouw van 1 september 2003.
Archieven
Privécollectie Armèn Joseph in het Nationaal Archief in Den Haag.
Informatie op het internet
Susan Deurloo, interview met Armèn Joseph: Monument op papier. Interview (in:Pelita Nieuws oktober 2007) over Armeense gemeenschap in Nederlands-Indië.
Federatie van Armeense Organisaties in Nederland Moesson no. 1, 15 juli 1981 Dagblad Trouw van 1 september 2003
http://www.virtualani.org/kurkdjian/index.htm (over Onnes Kurkdjian)
Literatuur
Ulbe Bosma, Het cultuurstelsel en zijn buitenlandse ondernemers. Java tussen oud en nieuw kolonialisme. In: Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 2 [2005] nr. 2, pp. 3-28.
Diverse auteurs: Armeniërs in Nederland. Een verkennend onderzoek, Amsterdam 2009. ISBN 978-90-9023870-8
Zou het mogelijk gemaakt kunnen worden, dat een pagina als deze we kunnen “delen” op onze fbook-pagina ?
This is such an excellent article. Thank you for doing the research. I only wish it was in English so we could promote it on our website and Facebook page.
My Armenian families were there, and descendants still are.
I wish this was translated into English
Also the names that are mentioned are well known to me.
We will see if a translation is possible to realize within 2019.
In Dutch Armenian community “Abovian Cutural Centre” of The Hague (of which I am the secretary), we had and have a number of Armenians, who / whose family came from the formeer Dutch Indies and still have.
Like myself (my mother family name is Johannes, her mothers maiden name Seth Paul, grandparents Arathoon etc).
Since last year, 2023, we created a study group to explore further about our families.
with names like Zorab, Kazikan, Nicolaas, Joseph.
Armen Joseph was the one, who studied the Armenian community, and gathered so much information, that its saved in the National Archive.
email: info@abovian.nl