Woody Brunings
In deel 1 ging Woody Brunings na een korte historische inleiding in op wat herinnering kan doen in de loop van de jaren, in dit geval met de Indo Rock periode als toeschouwer en outsider of als muzikant en insider. In deel 2 ging hij dieper in op de jeugd en de invloed van hun idolen. Rock ’n Roll als lifestyle. In deel 2 is Woody Brunings ook ingegaan op de opkomst van de rock ‘n roll en de invloed daarvan in die tijd op met name de Nederlandse en Duitse jeugd. In deel 3 schrijft hij nu over de opkomst van de Indische muzikanten en hun lifestyle in die jaren. In deel 3 heeft Woody Brunings de opkomst en de lifestyle van de Indische bandjes beschreven, die zich ook of vooral toelegden op Rock ’n Roll. Het vierde deel verklaart waarom de Indische bands zo’n succes hadden in Duitsland, maar dat aan dat tijdperk ook weer een eind kwam. Woody Brunings beschrijft in het vijfde en laatste deel het einde en de nadagen van de vele Indische rock bands.
Succes Stories
Succes heeft vele vaders. Dat is bij de korte Duitslandhistorie van de Indische rock ’n roll gebleken. Heldenverhalen over vrouwelijke aanbidders laat ik achterwege, omdat dit niet specifiek op Indo-musici van toepassing is. Het woord rock ’n roll heeft al een erotische lading. Het is iets van alle tijden. Iedereen die in de spotlights staat, heeft of had er ‘’last’ van gehad. De crooners van voor mijn tijd: Elvis, Chuck Berry de Beatles, Stones of de Boysgroups van na mijn tijd. Leuk meegenomen, die avontuurtjes, met alle ellende van dien, maar niet schokkend voor de popgeschiedenis. Veel rockers moesten de Elvis tekst One Night with You is what I’m now praying for vervangen door de tekst : One night of sin is what I’m now paying for.
Vaststaand feit is wel dat vooral de eerste vier of vijf Indische Rockgroepen, die al heel jong huis en haard verlieten, als pioniers van deze stroming bestempeld mogen worden. Natuurlijk heeft iedereen het recht dit stempel voor zich op te eisen; en dat gebeurt dan ook met de regelmaat van de klok. Deze jonge pioniers zijn, na een heel moeilijk begin van smerige hotels, heimwee, geslachtsziekten, prostituees, teleurstellingen en onbetrouwbare, meestal Joodse Inhaber (Clubeigenaren) een voorbeeld geweest voor veel Duitse, Indische en Nederlandse popgroepen.
Hun performance werd, anders dan in Nederland, door de Duitsers op waarde geschat. Die waardering bleek echter vooral in een latere periode uit de benadering van de impresario’s en de positievere benadering van de clubeigenaren. En niet op de laatste plaats bleek die waardering uit de hoogte van de gages. Daar wil ik echter niet verder op in gaan. Wat heb je aan gages waar je alleen weemoedig over kunt mijmeren, omdat de meeste rockers er geen stuiver van over gehouden hebben. De enige rente die deze weggesmolten gages opleverden was een grote mate van vrijheid en heel veel plezier. Maar ze werden aan de andere kant ook tot op het bot uitgebuit: maanden achtereen werken zonder een vrije dag. Van kwart over acht tot drie uur ‘s nachts. Het publiek was trouw en dankbaar.
Na het succes van de pioniers was de weg geplaveid, voor de follow ups. Het hek was van de dam. Op iedere hoek in elke garnizoenstad stond er wel een Indo band te spelen. Dit kon natuurlijk nooit lang goed gaan. Overal hoorde je dezelfde liedjes. De Indo markt raakte oververzadigd. Het was niet langer uniek zo’n getinte Schaukapelle in huis te hebben. De Britten waren in aantocht. Bovendien was de nieuwbakken bands vaak maar een kort leven beschoren. Bij het minste geringste meningsverschil vielen de bands uit elkaar. Paja die lui seh, geen tijd….. poelang maar. Terwijl je gezellig bij een Königspilsner met elkaar zat te lachen en ervaringen uitwisselde in de Picaso Keller, liep je kans ineens je gitarist, bassist, drummer of zanger kwijt te raken. ”Hé pek, ik heb jou nodig” werd er gefluisterd als je even je hielen lichtte. Het begon er bij de Indo groepen door dit gedrag in de laatste succesjaren steeds meer op een duiventil lijken.
Als je dacht Stanley bij de Swinging Sultans op te zoeken, hoorde je van de rest van de band dat hij nu bij de Paya Brothers mee tokkelde. De namen zijn verzonnen om niemand tegen de geföhnde haren in te strijken. Elke gelijkenis is puur toeval. Kwam je echter, na uren reizen, bij de Payas in Aschaffenburg, kreeg je te horen dat hij….enz. enz. Paja toch die lui?
De Nederlandse Showbizz ruikt Bizz
In Nederland kwam het Showbizz- Kremlin langzaam tot het besef dat er iets opwindends gaande moest zijn bij onze Oosterburen. Maar men gruwelde nog bij de gedachte dit gajes positief in de publiciteit te brengen. Het eerste optreden van een Indische rockgroep op de toen nog zwart-witte TV werd door denigrerende, bijna discriminerende commentaren begeleid. Het was sommige maatschappijen echter wel gelukt geconditioneerde medelanders over te halen lieve liedjes in het Nederlands en Engels op de markt te brengen. En het moet gezegd worden… met veel succes… Als je maar luistert naar je managers. Dat was nu juist het probleem of de kracht van de vrijgevochten rockers. Ze luisterden niet naar managers, maakten verkeerde keuzes… Dom? Of kozen ze voor onafhankelijkheid … voor… vrijheid ?
© Woody Brunings 2007
Informatie op het internet
Sarah Bartz: Jugendkulturen in Deutschland und den Niederlanden in den Epochen des 20. Jahrhundert