Woody Brunings
In deel 1 ging Woody Brunings na een korte historische inleiding in op wat herinnering kan doen in de loop van de jaren, in dit geval met de Indo Rock periode als toeschouwer en outsider of als muzikant en insider. In deel 2 ging hij dieper in op de jeugd en de invloed van hun idolen. Rock ’n Roll als lifestyle. In deel 2 is Woody Brunings ook ingegaan op de opkomst van de rock ‘n roll en de invloed daarvan in die tijd op met name de Nederlandse en Duitse jeugd. In deel 3 schrijft hij nu over de opkomst van de Indische muzikanten en hun lifestyle in die jaren.
Een masker van gezelligheid
Ondanks alle ellende en trauma’s bij de uit hun zo geliefde Indië verdreven Indische Nederlanders, voerde verslagenheid, tenminste voor een buitenstaander, geenszins de boventoon. Het was er altijd goed toeven. Altijd kwam er wel iets lekkers op tafel. En altijd weer die ene vraag:”Heb je al gegeten?” We zaten uren gezellig over verre zonnige oorden te praten. Over kwajongensstreken. Als het later werd, kwamen de onvermijdelijke spookverhalen, bij kaarslicht. Die mooie vrouw, die bij een begraafplaats afgezet wilde worden of de vrouw met een gat in haar rug, of spannende verhalen over machtige krissen, over geheimzinnige verschijningen. Pas later zou men begrijpen dat achter dit masker van gezelligheid, veel verdriet, tragiek en heimwee schuilging. Hoe kon men zo onwetend zijn om het toen niet te kunnen zien. Op school werd er tijdens de geschiedenisles nauwelijks over gerept. Daar ging het alleen over het heldhaftige verzet. Iedereen had wel een Jood in zijn kast of kelder verstopt. Je zou bijna geloven, dat de Nederlanders in hun uppie de Duitsers verslagen hadden. Het demasqué zou pas veel later plaatsvinden.
Gitaren, limonade en rock
Tijdens deze gezellige avonden onder nieuwe Nederlanders kwamen er steevast uit een of andere hoek gitaren te voorschijn. Onder het genot van een glaasje Exota (priklimonade) dat moeders voor ons ingeschonken had, klonken aarzelend de eerste gitaarklanken. Aarzelend, want je wist immers nooit wat de andere in zijn mars had. Een van de Indo Rock nestors zou het zo zeggen: “Kat nja zij kijkt uit boom of Boom nja hij ziet kat en wat te meer, als paaltje hij komt bij puntje, mouw nja hij komt uit aap.”. Naast de traditionele liedjes als Moon River, Beyond the reef, Honky Tonk Man en vele andere, klonken de eerste onconventionele klanken van de rock ’n roll. Die muziek had je al in Indië gehoord, lang voordat het in Nederland via Radio Luxemburg bekendheid kreeg. Tijdens en na de oorlog waren Amerikaanse troepen in Suriname gelegerd om daar hun bauxietbelangen te verdedigen, zodat men ook daar, naast meringues, boleros en guarachas direct geconfronteerd werd met de Noord- Amerikaanse muziekcultuur. In het begin hoofdzakelijk countrymuziek. Vaak kreeg je platen uit Amerika toegestuurd, die je probeerde na te zingen of te spelen. Het was trouwens een hels karwei het rock-gemompel te ontcijferen. Als je dacht dat het eindelijk gelukt was, kon je de plaat weggooien, zo beschadigd was ze door het steeds op en afzetten van de naald. Dit is een verklaring ervoor, dat je in die tijd qua kennis van Amerikaanse muziek een streepje voor had op je Hollandse leeftijdgenoten.
Van huisfeestjes tot teenagershows Al spoedig verplaatste het musiceren zich van de huiskamers naar kleine danszalen, waar –vaak op zelf in elkaar geknutselde gitaren en versterkers- behalve Country ook met veel gevoel voor dramatiek Rock ‘n Roll ten gehore werd gebracht. Daarbij moet opgemerkt worden dat Country in combinatie met de Afro-Amerikaanse Rhytm and Blues aan de basis van de Rock ’n Roll gestaan heeft. Natuurlijk waren er enkele bevoorrechte jongens die al in het bezit waren van prachtige gitaren en versterkers, die ze uit Amerika opgestuurd gekregen hadden. Maar een mooi instrument maakt nog geen goed musicus. De magische Haagsche Dierentuin met haar Teenagers shows was voor ons, beginnende rock ’n rollers met een minimum aan akkoorden kennis, het Walhalla van de nieuwe muziekstroming.
De Indo’s bleken over verdienstelijke mimische vermogens te beschikken. Songs als Elvis’ Jailhouse Rock tot Jerry Lee Lewis’ High School Confidential, om er maar een paar te noemen, werden perfect nagebootst. Daarbij lieten ze vooral de in de ogen van puristen ‘vulgaire’ bewegingen niet achterwege. Tijdens het spelen van rock ’n roll werd de imitatie met intrinsieke expressie aangevuld. Niemand die aan kerontjong of gamelan invloeden dacht, zoals vaak ten onrechte wordt beweerd. Je deed gewoon je ding vanuit je eigen identiteit. Je probeerde zo waarheidsgetrouw mogelijk de liedjes na te spelen en op het publiek over te brengen. As simple as that.
Evenals in Amerika en in de Bondsrepubliek, werd ook in Nederland de muziek van Elvis, Haley, Chuck Berry en vele anderen door de media overwegend negatief becommentarieerd. Dit ondanks de duidelijke paradigmaverschuiving, die er bij de jeugd in hun interpretatie van kunst en muziek optrad. Dat is nu eenmaal het lot van elke vernieuwing. Het negativisme was niet specifiek tegen Indo’s gericht, maar tegen de rebelse ‘’onmuzikale’’ Rock, die een einde dreigde te maken aan de populariteit van bijvoorbeeld de Zingende Zusjes. Rock ’n Roll rammelde aan de fundamenten van vastgeroeste normen en waarden. Volgzame Indo’s echter, die bereid waren Nederlandser dan Nederlanders te doen vielen, anders dan de rebellen, wel in de smaak. Veel later zouden ze een graantje mee pikken door zich onder de vlag van de herontdekte Indorock als zodanig te presenteren.
Hij kijkt mij aan, timpa maar die vent seh
Parallel met deze eruptie van muzikaal geweld liepen, evenals in de Bondsrepubliek het geval was, de zo beruchte straatgevechten. Maar hier ging het tussen Belanda’s en Indo’s. Soms ook tussen Molukkers en Indo’s. Vaak was er maar weinig voor nodig om de vlam in de pan te doen slaan. Wat mij altijd bij zal blijven is dat een leeftijdgenoot op een avond, hysterisch, bijna de ouderwetse deurbel uit de muur rukte. Ik moest het in die tijd gevreesde wapen, de fietsketting, onmiddellijk van onder mijn bed (de schuilplaats) halen en hem volgen. Wat was het geval? Een paar Belanda’s hadden het lef gehad hem ‘door’ aan te kijken en dat moest dus subiet afgestraft worden. De ruzies gingen in sommige gevallen ook over meisjes, die gekaapt dreigden te worden. Of over zusjes waar je op moest passen en die in onze ogen lastig gevallen werden. Andere aanleiding tot een robbertje vechten was de scheldwoorden die je naar het hoofd geslingerd kreeg. Je kreeg in die eerste jaren nooit het gevoel dat je hier Heim ins Reich aangekomen was. En dat in een tolerant land, dat zich volgens de vele heroïsche verhalen zo intensief voor die andere buitenlandse Nederlanders- de Joden- ingezet had. De ongeregeldheden kregen vaak een ernstig karakter, maar naar goed Nederlands gebruik werden deze in een indringend gesprek tussen de beide ‘Capo di Capi’ van de gangs ten slotte bijgelegd. Uit onderzoek is trouwens gebleken, dat er maar 1 tot 5% van de Duitse jeugd aan de ongeregeldheden deelnam. In Nederland zal het niet anders geweest zijn. Hiermee wordt aangetoond dat niet alle Indische jongeren zich als nozems gedroegen. Je had er heel wat die je als Existentialist of Teddy Boy zou kunnen beschrijven, jeugdculturen die parallel aan die van de Nozems liepen. Het betrof keurig aangepaste jongelui. Mij is niet bekend of dit met sociale achtergronden verband hield, zoals in Duitsland het geval was. Deze Indische jongeren koesterden de Jazz. Ze zagen het als statusverhogend en trokken hun neus op voor de platvloerse rock ’n roll. Zij behoorden wel tot de groep die, anders dan de straatvechters, het snelste zou integreren. Soms met verloochening van eigen identiteit. Deze onstuimige sfeer van een na oorlogse ‘aanpassingsstrijd’ diende als decor voor de Indische Rockstijl, later door de Belanda ‘’Indo-Rock’’ genoemd. Tegenwoordig wordt ze, na haar herontdekking in 1981, in sterk gecommercialiseerde vorm gepresenteerd op talrijke pseudo- Pasars.
Informatie op het internet
Sarah Bartz: Jugendkulturen in Deutschland und den Niederlanden in den Epochen des 20. Jahrhundert