PERSBERICHT
Buitenkampers
Boekan main – boekan main!
Vanaf 3 oktober 2013 in de bioscoop!
Buitenkampers is de nieuwste documentaire van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich die enkele jaren geleden de succesvolle film Contractpensions- Djangan Loepah! maakte. Het is de eerste keer dat over deze voor velen onbekende periode uit de vaderlandse geschiedenis een film is gemaakt.
De tweede en derde generatie van Indische Nederlanders is in meer en mindere mate beïnvloed door het grote zwijgen van hun ouders en grootouders over deze dramatische periode in hun leven. In Buitenkampers, waarin de openhartige interviews worden afgewisseld met bijzonder archiefmateriaal en prachtige sfeerbeelden uit Indië, wordt dit zwijgen na meer dan 70 jaar doorbroken.
De film zal (voor zover nu bekend) te zien zijn in de volgende plaatsen:
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Tilburg, Amersfoort, Breda, Den Bosch, Dordrecht, Enschede, Haarlem, Maastricht, Nijmegen, Apeldoorn, Hilversum, Zoetermeer. (Zie: http://www.buitenkampers.nl/. Meerdere steden volgen.)
De geschiedenis:
Terwijl ruim honderdduizend van de 300.000 (Indische) Nederlanders tijdens WO-2 in Japanse kampen werden gevangen gezet, bleven de overige ruim 250.000 (Indische) Nederlanders buiten de Japanse kampen. Een paar maanden na de Japanse inval in Nederlands-Indië begon namelijk de registratie van alle Nederlanders. De meeste Nederlanders (Totoks) werden in Japanse kampen geïnterneerd, maar het grootste deel van de Indische-Nederlanders bleef buiten de kampen. Deze zogenaamde “Buitenkampers” dachten eerst dat ze beter af zouden zijn dan zij die binnen de kampen zaten, maar al gauw bleek dat het leven buiten de kampen onbekend gruwelijk was. De meeste vaders en echtgenoten waren krijgsgevangen of werden geïnterneerd. Hun plaatsen op de arbeidsmarkt werden ingenomen door Inheemsen en Japanners. De Nederlands-Indische vrouwen en kinderen bleven daarom zonder inkomen achter en onderwijs aan hun kinderen was verboden.
Naarmate de oorlog vorderde werd alles schaarser en was het steeds moeilijker om aan voldoende kleding, voedsel en medicijnen te komen. Door het opkomende Indonesische nationalisme leefden de “Buitenkampers” in een steeds vijandigere omgeving en hadden ze grote moeite om in leven te blijven. Hun vrijheid was maar zeer relatief.
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 brak onmiddellijk een bloedige onafhankelijkheidsstrijd uit tegen het Nederlandse koloniale bewind. In deze beginperiode, de Bersiap, grepen de Indonesische nationalisten de macht. Voor hun eigen veiligheid bleven de Nederlanders binnen de hekken van de Japanse kampen en werden beschermd door hun voormalige Japanse gevangenbewaarders. Veel Indische Nederlanders en andere Nederlandsgezinde bevolkingsgroepen die niet in de Japanse kampen verbleven waren een makkelijk slachtoffer van de moordzuchtige Indonesische onafhankelijkheidsstrijders.
Lang is over deze periode (1942-1949) door de betrokkenen voornamelijk gezwegen. In deze film vertellen deze Buitenkampers voor het eerst openhartig over hun ervaringen als kind buiten de kampen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende bloedige onafhankelijkheidsstrijd. De tweede en latere generaties van deze Indische Nederlanders zijn in meer of mindere mate beïnvloed door de traumatische ervaringen van hun (groot)ouders.
ik heb indische ouder en grootouders en ik heb bijna niemand horen spreken over het jappenkamp of over buitenkampers. ik ga deze film zeker zien!
veel indische vrienden hebben dit aan den lijve ondervonden en zijn derhalve verbaasd niet in aanmerking te komen voor een uitkering van wuv of wibo of wbp pensioen. als men niet in een kamp heeft gezeten dan is er geen recht op een uitkering?
Min of meer bij toeval kwam ik te weten dat er een film was gemaakt over Buitenkampers. Er was dan ook nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven. In de stad Groningen, waar ik woon, werd deze film niet eens vertoond. Pas nadat ik daar schriftelijk om had gevraagd volgde één enkele voorstelling, en opnieuw zonder enige publiciteit er omheen! Alleen via de ‘tong-tong’ raakte het kleine bijzaaltje van de bioscoop nog wel gevuld met mensen voor wie de film eigenlijk niet verrassend kon zijn omdat zij kennelijk al op de hoogte waren van de problematiek. De ‘in-crowd’ dus en juist niet ‘de grote meerderheid’ die door het zien van de film tot een ietwat beter inzicht had kunnen komen van onze gezamenlijke geschiedenis in de Tropen.
De veronderstelling dat door deze film ook een breder publiek wordt bereikt, kunnen we zo wel vergeten. Nederland heeft geen belangstelling voor ‘buitenkampers’. Ook nooit gehad. Die groepering is al zeventig jaren stelselmatig genegeerd, met name door de overheid zelf. De bizarre situatie waarin buitenkampers zich bevonden tijdens de oorlog wordt nog steeds ontkend, zoals wel meer ontkend wordt over Ons Glorieus Koloniaal Verleden. Wanneer de Dodenherdenking elk jaar opnieuw wordt aangegrepen om de verschillende groepen oorlogsgetroffenen onder de aandacht te brengen, tot en met de kinderen van ‘foute Nederlanders’, dan zou het toch op moeten vallen dat elke aandacht voor ‘buitenkampers’ geheel achterwege blijft. Het verbaast me niet eens dat een radioprogramma als ‘Onvoltooid Verleden Tijd’ op de zondagochtend of een tv-uitzending als ‘De Wereld Draait Door’ bij de bonte hoeveelheid aan dagelijkse onderwerpen nooit op het idee is gekomen om ook eens een ‘buitenkamper’ te introduceren. En ach ja, dan valt ook wel te verwachten dat het IDFA-programma van dit jaar wél plaats inruimt voor een film als ‘Alleman’ van Bert Haanstra maar níet voor de net uitgebrachte documentaire ‘Bukan Main’.
Het is dus uitstekend dat deze documentaire alsnog gemaakt kon worden en ik heb alle lof voor diegenen die daarvoor de vereiste subsidies bij elkaar hebben moeten sprokkelen. Evengoed kan ik mij als buitenkampkind in de film niet herkennen. Onze eigen oorlogsjaren, die wij ver van huis en voornamelijk in de bush-bush van Sulawesi hebben moeten doorbrengen, zouden de toevoeging vereisen van een geheel aparte verhaallijn. Want natuurlijk, iedereen heeft immers een eigen levensverhaal. Dat maakt de ‘buitenkampers’ als groep ook zo moeilijk te definiëren. Allemaal zijn ze buiten het kamp gebleven, maar de omstandigheden waaronder dat gebeurde kunnen heel verschillend zijn. Ik zou ook niet weten hoe dit gegeven wat dieper analyserend in de documentaire verwerkt had kunnen worden. Wat waarschijnlijk ontbreekt is de vereiste samenhang door ‘informatie-vooraf’. Als niemand iets afweet van ‘buitenkampers’ dan blijft alleen deze documentaire over en levert de keuze van de getoonde interviews niet veel meer op dan een kleurrijke raamvertelling en wat ‘los zand’.
Mijn belangrijkste kritiek schuilt in de suggestie, aan het eind van de film, als zouden na de oorlog de Indo’s vrijelijk naar Nederland hebben kunnen gaan. De historische werkelijkheid wijst toch in een heel andere richting, die voor Nederland erg beschamend was en vele jaren later nog een vervolg kreeg bij de afhandeling van procedures om buitenkampers individueel en collectief erkend te krijgen als ‘oorlogsgetroffenen’. En hoe zat dat ook alweer met al die reuring over de vraag of ook de buitenkamper wel recht had op een financiële handreiking via de Stichting Het Gebaar …?
A.s. zondag 9 februari om 13 uur vind er een special vertoning plaats van de documentaire Buitenkampers-Boekan Main! in filmtheater De Nieuwe Kolk in Assen. De filmmaker Hetty Naaijkens-Retel Helmrich zal de film dan inleiden en na afloop van de vertoning een vraaggesprek houden met het aanwezige publiek. Kaarten zijn nog steeds verkrijgbaar bij de Nieuwe Kolk- Assen.
Ik heb de in sommige bioscopen vertoonde film “Buitenkampers” niet kunnen zien omdat ik niet meer zo ambulant ben.
Nu de film op de televisie is vertoond (zij het in verkorte versie), heb ik kennis kunnen nemen van de strekking van de film. Hij bestaat voornamelijk uit verhalen van een aantal geïnterviewde Indische Nederlanders, die vertellen over hun ervaringen buiten de interneringskampen en de spannende periode van de “bersiap” daarna. Om vooral niet in het Japanse interneringskamp te worden opgesloten, werd er naar gestreefd om aan te tonen dat men Javaans of ander inheems bloed in de familie had.
Deze verhalen spelen zich af op Java maar dit feit wordt in de documentaire niet expliciet vermeld. Dat betreur ik, omdat het verblijf buiten de kampen in de buitengewesten van de archipel, met veel kleinere Europese gemeenschappen in de steden, vaak gruwelijker was. Het criterium om wel of niet in het kamp te worden opgesloten hing niet altijd af van het percentage inheems dan wel Nederlands bloed.
Zo kan ik vertellen dat wij in Makassar op Zuid-Celebes verbleven toen de oorlog uitbrak, en dat we de bergen in waren gevlucht om aan het geweld te ontkomen. Het zou immers maar een paar weken duren voordat de Japanners waren verslagen? Niets was minder waar. We konden niet terug naar de stad omdat ons huis inmiddels was geplunderd. Tot tweemaal toe hebben we tevergeefs de japanners gevraagd om alsjeblieft in het kamp te worden toegelaten. We bezaten niets meer en we hebben zelfs gedurende geruime tijd in het oerwoud verbleven alwaar we leefden van wat de natuur ons bood. De omstandigheden waren zeer primitief en niet te vergelijken met die op Java.
Het is goed dat er eindelijk aandacht word besteed aan de buitenkampers maar er had bij moeten worden vermeld dat hier slechts sprake was van de situatie op Java.