Cultuur | Boekbespreking: Henk Mak van Dijk, Wajang Foxtrot. Indië in klank en beeld

Inge Dümpel

Het verhaal over Nederlands-Indië is niet alleen het verhaal van specerijen, plantages en bodemschatten exploiteren. Waar mensen komen ontstaat, misschien wel onbewust, kruisbestuiving en hieruit ontstaan allerlei kunstvormen, literatuur en muziek. Al in de VOC-tijd wordt het leven van de soldaat en de zeeman bezongen en worden gedichten en liederen geschreven die voortkomen uit heimwee en die hebben bijgedragen aan een bepaalde beeldvorming over de Oost. Een beeldvorming die later soms bijgesteld moet worden.

wajang_foxtrot_coverHet boek Wajang Foxtrot, Indië in klank en beeld, met teksten van Henk Mak van Dijk, is een aanvulling op de gelijknamige expositie die in het Museum Rotterdam is gehouden naar aanleiding van een honderdtal Indische bladmuziek aangekocht door de Atlas Van Stolk in Rotterdam. De expositie werd ingericht door Carl Nix, toen nog hoofdconservator van De Atlas. Hij heeft ook het illustratiemateriaal voor dit boek verzorgd en, het mag gerust gezegd worden, hieraan ziet men ook de hand van de meester!
Dit schitterend uitgegeven boek belicht de achtergronden van muziek die is geïnspireerd op literatuur of vermenging van westerse ritmes en klanken en oosterse muziek. Hierbij werden vaak ook oosterse instrumenten toegevoegd, wat de klankkleur weer verandert. Voor sommige oren ervaren als ‘niet mooi’, maar wie leert luisteren, ontdekt niet alleen de schoonheid van deze muziek, maar ook hoe goed doordacht, gecomponeerd en uitgevoerd.

Hoe staat het rond 1800 met het muziekleven in de tropen?
wajang_foxtrot_krontjongAl in het begin van de negentiende eeuw wordt er marsmuziek gespeeld door militaire korpsen, waarvan de muzikanten uit Nederland komen. Maar pas rond de vorige eeuwwisseling krijgt westerse (klassieke) muziek een steeds grotere plaats in het muziekleven in Indië. Artiesten uit Nederland als Davids en Pisuisse maken grote tournees evenals musici  uit de jazz-, cabaret- en muziekwereld. In deze periode worden de Kunstkringen opgericht, te beginnen in Batavia (1902). Het repertoire is westerse muziek. Ofschoon er in de orkesten ook plaatselijke musici meespelen, bestaat het publiek voornamelijk uit Europeanen en Indo-Europeanen.

Krontjong en gamelan muziek is een ander verhaal. Krontjong muziek wordt meteen verbonden met Komedie Stamboek en is meer voor het gewone volk. Gamelan is slaapverwekkend, hoort bij de Inlander. De Franse componist Debussy denkt hier anders over. Gamelan heeft zijn grote interesse nadat hij deze muziek heeft gehoord op de Wereldtentoonstellingen van 1889 en 1900. Wonderlijk is daarom het feit dat sommige vorstenhoven, naast een compleet gamelan orkest, ook een symfonie orkest hebben. Paul Seelig dirigeert het orkest in Yogya en Walter Spies leidt een paar jaar het orkest aan het hof van Solo. Omgekeerd is Adriaan Holle de eerste Nederlander die rebab speelt in een gamelan ensemble.

Indische muziek  wajang_foxtrot_javadance
Wie componeerden muziek geïnspireerd op Indië? Richard Hol (1825-1904) zet Saïdjah ’s lied Ik weet niet waar ik sterven zal van Multatuli op muziek. De prachtige tekst is hieronder in zijn geheel opgenomen. De première is in het Odéon Theater in Amsterdam in 1860.
In sommige werken van Constant van de Wall (1871-1945), geboren in Surabaya, is de oosterse invloed duidelijk te horen. In zijn Maleische Liederen (rond 1906) gebruikt hij de pantun, vier dichtregels waarvan de eerste twee regels op een algemene situatie slaan en de laatste twee op een specifieke situatie. Tilly Koenen nam deze liederen in haar repertoire op evenals Eva Gauthier uit Canada.
Terug in Holland componeert hij Herinneringen uit Java (1914) waar soms gamelanachtige klanken te horen zijn in deze westerse compositie. Ook de titels geven een verwijzing naar Indië: In de dessa bijvoorbeeld en Rijststampen. Attima, Episode uit het Javaanse volksleven (1903-1904) is één van zijn succesvolste werken, waarin gamelan motieven zijn verwerkt met zang en Javaanse dans, maar:
De gamelan was echter van papier-maché en werd in de orkestbak geïmiteerd door westerse instrumenten. De destijds in Den Haag studerende Javaan Raden Mas Jodjana danste het Gamelanvoorspel. Daarna zong Attima haar droevige aria Het goudgevleugelde vlindertje en danste personages uit de Javaanse mythologie in een drietal dansen […] (pag.23) Attima werd in mei 2008 opnieuw opgevoerd ter gelegenheid van het gouden jubileum van de Pasar Malam Besar in Den Haag.

Paul Seelig
wajang_foxtrot_seeligrEen andere componist die zich heeft laten beïnvloeden door Indische elementen is Paul Seelig (1876-1945). “De rijkstbegaafden en grootsten toondichter, die zich ooit op Nederlandsch-Indië heeft geïnspireerd”, aldus Hans van de Wall, kunstcriticus en broer van Constant van de Wall.
Seelig is een zeer productieve componist geweest. Een greep: Rhapsodie javanaise voor zang en piano waarbij hij ook pantuns gebruikt, Lagoe-lagoe, korte pianostukken, nummers uit de Komedie Stamboel.
De liederen Kupu-kupu (Vlinders) en Pakai chin-chin (Deze ring), voor Eva Gaulthier gecomponeerd, worden in 1919 in Amerika door haar geïntroduceerd. Zij is het ook die Seelig aan het hof van Solo introduceert. Tijdens de zeven jaar als dirigent van het hoforkest van Solo mag hij hofvoorstellingen bijwonen en de prachtige hofdansen legt hij vast in een viertal composities, waaronder Topèng (maskerdans) en Wirèng (krijgsdans).

Fred Belloni
Fred Belloni (1891-1969) springt er qua muziek en levensloop uit t.o.v. andere musici in Indië Zijn muziek klinkt weemoedig, is heel melodieus met toch een simpele melodielijn. Belloni wordt niet alleen bekend vanwege zijn optredens in binnen- en buitenland maar zeker ook vanwege de vele grammofoonplaten die er van hem worden verkocht. Belloni is ook violist, een instrument dat hij zichzelf leert bespelen. Maar hij studeert ook bouwkunde en gaat bij het gouvernement werken.
Hij voelt zich zeer verbonden aan het Indo-Europeesch Verbond en speelt op hun feestavonden zijn muziek, van Serenata Orientale tot de I.E.V.-marsch en Langs Java’s stranden. Over dit laatstgenoemde stuk schrijft de auteur:
“Belloni was ook geïnteresseerd in het verwerken van Indonesische muziek in zijn composities. Zo ontstond bijvoorbeeld ‘Langs Java’s stranden’, een vervlechting van westers idioom met gamelan motieven.”
Toch moet de auteur tot zijn verbazing vaststellen dat er weinig over Belloni is te vinden in naslagwerken.
wajang_foxtrot_wajang

Dirk Fock en Bernard van den Sigtenhorst Meyer
Dirk Fock (1886-1973) brengt zijn jeugd op Java door en zal veel succes oogsten als dirigent en componist, zowel in West-Europa als Amerika. Daar schrijft hij in 1944 zeven preludes voor piano als herinnering aan zijn jeugd. Hij “gebruikt elementen uit de gamelanmuziek in een impressionistisch decor,” en de namen van de preludes slaan ook weer terug op zijn jeugd op Java, bijvoorbeeld Avond over de rijstvelden en Borobudur, tempels van de duizend Buddha’s.
Bernard van den Sigtenhorst Meyer (1888-1953) componeert al in Den Haag “Indisch getinte” muziek: De witte reiger gaat over de Indische natuur, een lotusvijver, een waringin boom. Zijn inspiratiebronnen zijn de reisverhalen van zijn partner, schilder en zanger Rient van Santen en de gedichten van de Javaanse dichter Noto Soeroto, toen ook woonachtig in Den Haag. Een concerttournee op Java in 1923 betekent een keerpunt in zijn leven.

Tot zover een aantal componisten die wat uitvoeriger aan bod komen in dit boek dat 22 korte hoofdstukken bevat van Post uit Indië, Indische tentoonstelling, De zeebaboe en Heerlijk Indië tot Krontjong, een onderwerp dat in dit boek zeker niet mag ontbreken.
De Nederlandse artiesten die in de vorige eeuw Indië bezochten en er grotere of kleinere tournees maken, zijn ook in korte hoofdstukjes opgenomen.
Louis Davids maakt er zelfs een succesvolle tournee die bijna twee jaar heeft geduurd. Evergreens zijn liederen als Daar komen de Jantjes en Nou… tabé dan, ik groet je, mijn mooi Amsterdam. Koos Speenhoff (1869-1945), bijnaam Toean Krontjong, cabaretier en zanger van het levenslied. Tijdens zijn tournee door Indië komt hij tot het besef dat Indië en Holland altijd verbonden moeten blijven. Geen liedjes meer als Jan Fuzelier maar Daar komen de schutters, nota bene een loflied op generaal Van Heutsz.

Het illustratiemateriaal in dit boek, dat bijna 160 pagina’s telt, biedt ook een schat aan informatie over het leven in Indië toen. Illustraties, affiches, spotprenten en omslagen van bladmuziek – stuk voor stuk juweeltjes om te zien – van onder andere J.C. Rappard en Eppo Doeve zijn soms paginagroot afgebeeld.
Ook is van sommige liederen de volledige tekst en muziek opgenomen. Er is een korte samenvatting in het Engels (die misschien wat langer had mogen zijn dan die ene pagina nu), een register en om deze prachtige uitgave af te maken is er ook een CD bijgevoegd met 13 historische opnames van muziek die hier of daar in het boek genoemd is.

Ik weet niet waar ik sterven zal (uit: Max Havelaar)

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de grote zee gezien aan de Zuidkust,
toen ik daar was met mijn vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt mijn lichaam in het diepe water, zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk, en vragen: ‘wie van ons zal het lichaam verslinden dat daar daalt in het water?’
Ik zal ’t niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van Pa-ansoe,
dat hijzelf had aangestoken omdat hij mata-glap was.
Als ik sterf in een brandend huis,
zullen er gloeiende stukken hout neervallen op mijn lijk.
En buiten het huis zal een groot geroep zijn
van mensen die water werpen om het vuur te doven.
Ik zal ’t niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb den kleinen Si-oenah zien vallen uit den klappa-boom,
toen hij een klappa plukte voor zijne moeder.
Als ik val uit een klappa-boom, zal ik dood nederlinggen aan den voet, in de struiken, als Si-oenah.
Dan zal mijne moeder niet schreien, want zij is dood.
Maar anderen zullen roepen: ‘zie, daar ligt Saidjah!’
met harde stem.
Ik zal ’t niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lijk gezien van Pa-lisoe, die gestorven was van hogen ouderdom, want zijne haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren,
zullen de klaagvrouwen om mijn lijk staan.
En zij zullen misbaar maken als de klaagvrouwen bij Pa-lisoe’s lijk.
En ook de kleinkinderen zullen schreien, zeer luid.
Ik zal ’t niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren.
Men kleedde hen in een wit kleed, en begroef hen in den grond.
Als ik sterf te Badoer, en men begraaft mij buiten de dessah,
oostwaarts tegen den heuvel, waar ’t gras hoog is,
Dan zal Adinda daar voorbijgaan, en de rand van haar saron zal
zachtkens voortschuiven langs het gras …
Ik zal het horen.

Bekijk een interview met Henk Mak van Dijk op YouTube

Informatie over het boek
Wajang Foxtrot, Indie in klank en beeld.
ISBN 9789055947843
Uitgeverij Scriptum, € 24.95

info@atlasvanstolk.nl
www.atlasvanstolk.nl
© Copyright 2011 Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap | info@knhg.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.