Sociale geschiedenis | Naamgevers Indische straatnamen in Nijmegen: J.M.C. Kloppenburg-Versteegh (1862-1948)

Humphrey de la Croix

Wie een pasar malam bezoekt ziet al snel kraampjes waar je geneeskrachtige kruiden kunt kopen. De zeer grote diversiteit aan gezonde planten en kruiden in de tropen vormt een grote bron van betaalbare medicijnen of obat. Dan zijn er de talloze gezonde mengsels van kruiden of jamu die, aangelengd met water, die mensen hoopt geeft op behoud van een goede gezondheid. In de gezondheidshype van de laatste jaren zijn ingrediënten als koenjit (kurkuma, geelwortel), sereh (citroengras), gember (djahé) en laos (galanga, Thaise gember) naast gebruik in de oosterse keuken ook ontdekt als gezonde, natuurlijke kruiden.
In voormalig Nederlands-Indië maakte inheemse bevolking al eeuwen gebruik van wat de omringende, rijke natuur bood aan genezende kruiden. De Indo-Europeanen bezaten die kennis ook en gebruikten die naast de mogelijkheden van de westerse geneeskunde. Niet onbelangrijk was dat de natuurlijke geneesmiddelen goedkoper waren dan die van de apotheek of ziekenhuis. De kennis van geneeskrachtige planten en kruiden was een uitkomst in tijden van schaarste zoals in de Tweede Wereldoorlog. Indische  krijgsgevangenen en Indonesische arbeiders aan de Birma-Siam en de Pakan Baroe spoorweg wisten hoe medicijnen te maken van wat ze in hun natuurlijke omgeving vonden. Het blad van de papayaboom was goed tegen malaria. Menig lotgenoot was zo van een vroegtijdige dood gered.

In het verzamelen en overdragen van kennis van natuurlijke flora met geneeskrachtige werking heeft mevrouw Jans Kloppenburg-Versteegh een bijzondere plaats ingenomen in de Indische geschiedenis.

1904. Mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh op het achtererf van haar woonhuis aan de Bodjongweg 80 te Semarang Foto: KITLV URL: http://hdl.handle.net/1887.1/item:788889

Jans Kloppenburg – Versteegh
Johanna Maria Carolina Versteegh kwam in Soekamangli op 16 mei 1862 ter wereld. Haar ouders waren Carolus Bartholomeus Versteegh (1826-1895), administrateur van een plantage en  Albertina Margaretha van Spreeuwenburg (1828-1913). Vader was een geslaagde zakenman en stond bekend als de “koffiekoning van Java”. Ze werd op haar zesde naar de school van de Zusters Ursulinen in Batavia gestuurd. Daar werd ze zes jaar later van af gehaald omdat het inmiddels financieel slecht ging met haar vader. Jans zoals haar roepnaam was, raakte via haar moeder Albertina geïnteresseerd in kruiden. Zij was op de plantage namelijk belast met de gezondheidszorg van het personeel. 1)

Huwelijk en gezin
Jans Versteegh was 20 toen ze op 17 februari 1883 trouwde met Hermanus (Herman) Petrus Kloppenburg (1855-1928). Het echtpaar kreeg zes dochters en vijf zonen. Ze woonden in de periode 1887 tot 1891 in Padang, aan Sumatra’s West-kust zoals dat toen heette. In die tijd begon haar ontwikkeling als kenner van geneeskrachtige kruiden en planten.
Het ging het echtpaar maatschappelijk en financieel goed. Ze behoorden tot de gegoede kringen. Echtgenoot Herman Kloppenburg maakte carrière in de tropische plantagelandbouw. 2)

Dood van oudste dochter Tina in 1899
In 1889 overleed het oudste kind Tina. Zij overleed als gevolg van een onjuiste diagnose die een (westerse) arts had gegeven. Het verlies moet Jans Kloppenburg hebben gemotiveerd haar kennis voor zoveel mogelijk mensen bereikbaar te maken. Ze begon zich intensief de kennis van inheemse planten en kruiden eigen te maken. Deze zelfstudie resulteerde in 1907 in het boek Indische planten en haar geneeskracht. In 1911 gevolgd door de Atlas van Indische geneeskrachtige planten bij Wenken en Raadgevingen betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz.
Beide werken zijn ware vraagbaken geworden voor eenieder die natuurlijke geneesmiddelen wilden hebben voor hun kwalen. Het antwoord “Kijk eens in Kloppenburg” zal menig persoon als reactie hebben gekregen die op zoek was naar oplossingen voor ziekten en aandoeningen, zonder de dokter er bij te hoeven roepen. 3)

Nederlanders ontdekken de genezende kracht van tropische planten en kruiden
In Nederlands-Indië had de Indonesische bevolking de kennis over en gebruik van inheemse planten en kruiden van generatie op generatie doorgegeven. Daarin speelden dukun (medicijnmannen) en andere inheemse genezers een sleutelrol.
De Nederlanders waren al snel vanaf hun vestiging rond 1600 voor voedsel en geneesmiddelen aangewezen op wat het land hun bood. Dat was meteen duidelijk toen scheurbuik konden worden voorkomen of genezen door eten van verse groenten, vlees en fruit. De geneeskrachtige werking van de dure handelswaar specerijen werd ontdekt. Kruidnagel werkte met name tegen kiespijn. Djahé (gember) en koenjit (kurkuma, geelwortel) als thee of verwerkt in gerechten waren goed tegen een heel scala aan aandoeningen.

Tussen 1910 en 1930. Verkoopsters van inheemse geneeskrachtige planten, specerijen en drankjes (jamu) bereiden deze op een markt in Djokjakarta. Foto: COLLECTIE TROPENMUSEUM TMnr 60027047.jpg

Negentiende eeuw: inheemse geneeskunde versus Europese medische wetenschap
De snelle opkomst van de westerse wetenschappelijk gefundeerde geneeskunde en de ontwikkeling van een farmaceutische industrie verdrongen geleidelijk het gebruik van natuurlijke middelen. Dat kwam door de inderdaad succesvolle, probate werking van de moderne geneesmiddelen en niet te vergeten de superieure houding van het Westen tegenover de primitieve kennis van de inheemse bevolking in de koloniën. Niet-wetenschappelijk gebaseerde geneesmiddelen werden snel toegeschreven aan kwakzalverij of pseudo-medische kennis.
Wat betekende dit voor Jans Kloppenburg-Versteegh? Rond 1900 waren westerse artsen inheemse genezers (meestal vrouwen: nonja’s) niet erg gecharmeerd van de inheemse genezers, meestal vrouwen. Dan was er de groep (vooral) Indo-Europese leken-genezers waartoe ook mevrouw Kloppenburg-Versteegh behoorde. De meeste artsen namen ook hen niet serieus maar een aantal vakbroeders onderkende de functie die de leken-genezers innamen met name op plantages en andere afgelegen plaatsen in de binnenlanden waar geen westerse medische voorziening was. Later kwam het inzicht dat kennis van inheemse geneeskrachtige planten en kruiden ook nodig was voor de ontwikkeling van de westerse geneeskunde in de tropische omstandigheden.
Historica Hesselink vermoedt dat de westerse artsen er bang voor waren hun invloed te verliezen. De boeken en consultaties van onder andere mevrouw Kloppenburg-Versteegh waren erg succesvol. Daarnaast stelt Hesselink dat er sprake was van racistische motieven: de leken-genezers waren Indo-Europeanen, daarmee geen volwaardige (=blanke) Europeanen. En ze waren natuurlijk ook nog eens vrouw. 4)

De kritiek van westerse artsen raakte de populariteit van Jans Kloppenburg-Versteegh niet. Integendeel, van 1905 tot 1913 was ze ook presidente van de lokale vereniging St. Elisabeth voor ziekenverpleging in haar woonplaats Semarang. Dat zou ze niet zijn geworden zonder vertrouwen in haar kennis en kunde. Intussen verkochten haar boeken goed en werden herdrukt. Mensen wisten haar te vinden voor consultatie.
Mevrouw Kloppenburg-Versteegh toonde zich ook een adept van het toen heersende ethische besef die ook het overheidsbeleid mede vormgaf in de zogeheten Ethische Politiek. Deze hield in een kolonialisme dat niet alleen het belang van moederland Nederland moest dienen. Serieuze aandacht moest er zijn en maatregelen worden genomen voor verbetering van het levenspeil, gezondheid en educatie van de inheemse bevolking. Voor deze was hun natuurlijke omgeving een bron van geneeskrachtige planten en kruiden. Met een minimum aan kosten kon de gezondheid van veel mensen worden verbeterd. Het was een kwestie van kennis vergroten en toepassen. 5)

Berg en Dalseweg 130: in 1916 woonden Herman en Jans Kloppenburg in dit pand uit 1906. Foto: Humphrey de la Croix, juli 2019

In 1914 naar Nederland, daarna in 1922 naar België
Herman Kloppenburg kreeg de kans eerder met pensioen te gaan. In navolging van velen koos hij voor een terugkeer naar Nederland te gaan. Voor vrouw Jans en hun kinderen was het een repatriëring naar het onbekende vaderland. Daar woonden ze achtereenvolgens in Deventer en Nijmegen waarna ze in 1922 naar Tervuren in België verhuisden. 6)

Terugkeer naar Nederlands-Indië
De in 1928 weduwe geworden Jans Kloppenburg-Versteegh verlangde toch naar het land van geboorte en waar ze zich thuis voelde. De terugkeer in 1937 werd echter overschaduwd door de internationale spanningen als gevolg van de Duitse en Japanse agressieve politiek. Japan had in de     jaren dertig delen van China bezet en veel doden veroorzaakt. Geleidelijk kwamen de Japanners in de buurt Frans Indo-China en Nederlands-Indië. Iedereen wist dat Japan zijn vizier richtte op de olie en andere natuurlijke bronnen van de kolonie.
Voor Jans Kloppenburg-Versteegh kwamen de eerste persoonlijke klappen met het overlijden van een zoon en dochter. Dan volgde beslaglegging op de plantage van haar zoon en waar ze ook woonde. In 1942 volgde de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. De familie Kloppenburg bleef buiten de interneringskampen omdat de Japanners haar als Aziaten beschouwden en dus hadden bevrijd van het Nederlandse juk. Na de Japanse capitulatie volgden de jaren van de Bersiap die voor Indo-Europeanen erger zouden zijn dan de Tweede Wereldoorlog.
Jans Kloppenburg-Versteegh heeft de soevereiniteitsoverdracht niet mogen meemaken. Ze overleed op 4 oktober 1948 in Malang, formeel nog in haar moederland Nederlands-Indië. 7)

Betekenis van het werk van Jans Kloppenburg-Versteegh
De vele herdrukken die haar eerste boeken beleefden geven aan hoeveel interesse en behoefte er bestond aan haar kennis over planten en kruiden. Die kennis en praktische toepassing waren aanvullend op de reguliere, op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde westerse geneeskunde. Het succes van haar boeken en werk, en steun van ook conventionele artsen werd toch overschaduwd door de harde aanvallen uit de hoek van de reguliere geneeskunde. Het feit dat echter haar kennis in een grote behoefte voorzag mag gelden als de reële waardering voor haar kennis, kunde en gedrevenheid om bij te dragen aan de volksgezondheid.

Actualiteit van Jans Kloppenburg en haar kruidengeneeskunde
De hedendaagse nieuwe, jonge gebruikers van eeuwenoude, bekende “Indische” kruiden willen af van de synthetische producten van de machtige farmaceutische industrie. Zij grijpen terug naar de zuiverheid van natuurlijke ingrediënten. Ze kunnen steunen op het “voorwerk” van Jans Kloppenburg, die voor het Nederlandse taalgebied haar kennis ruim honderd jaar geleden al had vastgelegd. Biograaf Vilan van de Loo heeft Jans Kloppenburg 27 jaar geleden alweer behoed voor het in de vergetelheid te raken met meerdere publicaties. In 2000 bezorgde Vilan van de Loo een bewerkte, becommentarieerde versie uit van haar boek Indische planten en haar geneeskracht als driedelige cassette.

Straatnaam in Nijmegen 2016
In de nieuwe wijk Batavia is een van de straten vernoemd naar Jans Kloppenburg-Versteegh. Ze heeft weliswaar slechts jaar in Nijmegen gewoond, dat was voor de gemeenteraad voldoende aanleiding een Jans Kloppenburgstraat aan te wijzen. Ere wie ere toekomt.

In de nieuwe Nijmeegse wijk Batavia is een straat vernoemd naar Jans Kloppenburg-Versteegh. Links de Laan van Oost-Indië en de huizenrij rechts ligt aan de Jans Kloppenburgstraat. Om de hoek parallel aan de Waal is de Jan Nieraethstraat, een Indische Nijmegenaar die jarenlang de culturele Pasar Malam in de stad organiseerde. Foto: Humphrey de la Croix, juli 2019

Publicaties van Jans Kloppenburg-Versteegh
Indische planten en haar geneeskracht, Semarang 1907.
Atlas van Indische geneeskrachtige planten bij Wenken en Raadgevingen betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz, Semarang 1911.
Het leven van de Europeesche vrouw in Indië (1913).
Eene nabetrachting op mijn ‘Wenken en Raadgevingen’,(1940)


Noten
1. http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Kloppenburg
2. Ibidem.
3. Sanne van Heijst, Sanne van Heijst, Versteegh, Johanna Maria Carolina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland
4. Hesselink (2009), pp. 263-264 en Has Pols (2009), pp. 195-197.
5. Hans Pols (209), pp. 191-199.
6. http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Kloppenburg
7. Ibidem en Sanne van Heijst, Sanne van Heijst, Versteegh, Johanna Maria Carolina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland

Internet
Vilan van de Loo: Omgaan met Indische nazaten: zeven gouden regels. Op: Biografie Bulletin 1999/3, jaargang 3, pp. 191-199. https://www.dbnl.org/tekst/_bio001199901_01/_bio001199901_01_0027.php
Vilan van de Loo: http://kloppenburg.damescompartiment.nl/kloppenburg/xotus.html
Indopedia. De Indische Encyclopedie: ‘Wie was mevrouw Kloppenburg-Versteegh?’: https://www.indopedia.nl/articles.php?lng=nl&pg=151&tconfig=0
© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU).  Sanne van Heijst, Sanne van Heijst, Versteegh, Johanna Maria Carolina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland

Literatuur
Elisabeth Quirine Hesselink, Genezers op de koloniale markt. Inheemse dokters en vroedvrouwen in Nederlands Oost-Indië 1850 -1915, Amsterdam 2009. Amsterdam University Press.
Vilan van de Loo, Kijk in Kloppenburg!, Bergen 2000. Uitgever Bonneville.
Rob Nieuwenhuys, Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden, Amsterdam 1978.
Digitaal: https://www.dbnl.org/tekst/nieu018oost02_01/ Specifiek over Kloppenburg – Versteegh: https://www.dbnl.org/tekst/nieu018oost02_01/nieu018oost02_01_0094.php
Hans Pols, European Physicians and Botanists, Indigenous Herbal Medicine in the Dutch East Indies, and Colonial Networks of Mediation; in: National Science Council, Taiwan 2009, p. 173-207. Published online: 2 July 2009. Specifiek over Kloppenburg -Versteegh: pp. 191-199.
Uit Indië geboren, vier eeuwen familiegeschiedenis, Zwolle 1997. Uitgever Waanders, p.