Josine Engels
Over de schrijfster
Josine Engels is afgestudeerd in de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Haar specialisaties waren Verzorging & Beleid en Cultuursociologie. In juni 2009 heeft ze haar onderzoek ‘Twee culturen aan de binnenkant’, Een onderzoek naar sociale en culturele bindingen bij Indische senioren en de wenselijkheid van categoriale ouderenvoorzieningen, afgerond. Voor vragen, opmerkingen of het bestellen van de gedrukte versie van haar scriptie: www.linkedin.com/in/josineengels of josineengels@hotmail.com
Klik hier voor de volledige versie van de scriptie ‘Twee culturen aan de binnenkant’ (pdf-bestand)
Woon- en zorgvoorzieningen In verschillende steden, zijn er de laatste jaren meer woon- en leefgroepen gekomen of is er gestart met de bouw van Wibo-woningen voor Indische senioren. Dit soort woonvormen voldoen enerzijds aan het beleid en de voorkeur voor zo lang mogelijk zelfstandig wonen, met hulp en voorzieningen waar nodig. Anderzijds komen ze tegemoet aan de vraag naar het wonen met mensen die een gemeenschappelijke achtergrond delen of die zich in cultureel of sociaal opzicht met elkaar verbonden voelen. De wensen betreffende specifieke voorzieningen, lopen uiteen maar het belang ervan wordt door velen benoemt. Bijvoorbeeld omdat kennis over de achtergronden en cultuur van de Indische Nederlanders in algemene zorginstellingen veelal ontbreekt en dat men hierdoor niet goed weet hoe met Indische Nederlanders om te gaan.
“Ik heb een voorbeeld van een tante die na een val van de trap, ging dementeren. Ze werd in een gewoon tehuis opgenomen. Ze had ook in een jappenkamp gezeten. Op een bepaald moment hebben ze haar, puur uit veiligheid, vastgebonden. Dat moet je dus nooit doen: iemand die in een kamp heeft gezeten, vastbinden. Zó tergend!” (Mw. K)
In de doelgroepspecifieke voorzieningen wordt deze achtergrondkennis eveneens heel belangrijk geacht: “Het personeel heeft te maken met een groep mensen die vrijwel allemaal heel veel hebben meegemaakt in Indië. Het grootste deel heeft nog veel mooie herinneringen aan het Indië van voor de Japanse bezetting en Bersiap, maar natuurlijk ook veel aan juist die ellendige jaren daar en de moeilijke komst naar Nederland. Deze herinneringen, zowel de mooie als de hele nare, gaan bij veel mensen die ouder worden weer een grote rol spelen. Het is dus erg van belang dat het personeel op de hoogte is van de geschiedenis, de gebeurtenissen en de context waarin deze gebeurtenissen plaatsvonden, om hier op in te spelen en op een juiste manier met de mensen om te gaan. Een regel die hiervoor is ingevoerd, is bijvoorbeeld dat het praten met de bewoners over herinneringen aan oorlog en Bersiap plaatsvindt in de ochtend of vroege middag maar erna niet meer, zodat het niet de hele avond en nacht door kan blijven spelen, ze hebben dan nog de tijd om het los te laten.” (Mw. Budding, Rumah Kita, Wageningen)
De organisaties zijn het eens over het belang van ouderenvoorzieningen voor de Indische groep. Ze denken ook dat er de aankomende tien, vijftien jaar nog wel vraag naar zal zijn. Ze noemen een aantal aspecten die belangrijk zijn voor de omgang met en verzorging van Indische senioren.
Mw. Budding: “Voor alle mensen die werken in het huis zijn er een aantal aandachtspunten. Levendigheid en gezelligheid zijn heel belangrijk, evenals warmte en aandacht. Er geldt ook voor iedereen: het is hún huis (van de bewoners) en jij, als personeelslid, bent daar te gast dus gedraag je je ook zo. Daar valt bijvoorbeeld ook onder dat iedereen vanaf het binnenkomen wordt gegroet. Het kan zijn dat het niet groeten door de betreffende bewoner anders verkeerd wordt geïnterpreteerd; ze kunnen dan snel denken dat ze te min zijn en voelen zich gekrenkt. Voor al het personeel geldt dat ze zich altijd heel bewust moeten zijn van de achtergrond van de bewoners en van de omgangsvormen in de Indische cultuur. Hierin is beleefdheid en aandacht heel belangrijk, de bejegening en bescheidenheid. Het personeel moet er altijd alert op zijn dat ‘aloes’ (bescheiden, beleefd) heel hoog staat bij deze mensen. Velen zullen zich niet snel uiten als er iets is, ze zullen niet snel om hulp vragen en trekken zich eerder terug. Het is noodzakelijk om hier rekening mee te houden anders kom je nooit bij de hulpvraag. Ze hebben snel het gevoel te veel te zijn, willen niemand lastig vallen, zeker niet als ze het idee hebben dat de verzorging het te druk heeft. Het is dan ook absoluut verboden voor het personeel om te zeggen of te laten merken dat ze het te druk hebben. Dan is namelijk de reactie van het gros van de bewoners om niets meer te vragen.”
Mw. Wallenburg van Raffy in Breda beschrijft overeenkomstige aspecten: “Het is hún huis, het huis is van de bewoners. Zij moeten zich hier prettig, senang, en thuis kunnen voelen. Daarom hebben zij ook de grootste rol gespeeld in hoe het huis ingericht en aangekleed werd, wat voor hen belangrijk was. Raffy vindt het heel belangrijk dat medewerkers zich aanpassen aan de bewoners en niet andersom. De medewerkers en vrijwilligers dienen zich als gast op te stellen, de wensen van de bewoners staan centraal.”
Mw. van Amerongen over de Indische leefstijlgroep in Weesp: “Specifiek voor het Indische is een warme sfeer, het eten, gastvrijheid, natuur, spiritualiteit, gemeenschapszin, vriendelijkheid en openheid. We doen activiteiten met de bewoners zoals hapjes maken, koken, lichaamsverzorging, muziek luisteren en maken. Ze doen ook veel actieve dingen, er wordt veel gewandeld. Het is de actiefste groep, ze willen altijd wel even naar buiten. Gezondheid is voor de Indische groep belangrijk dus er wordt veel aandacht besteed aan gezonde voeding, beweging, verzorging en kruidengeneesmiddelen. Er is ruimte voor Fytotherapie, oliën en andere natuurgeneeskunde als daar behoefte aan is. De bewoners kunnen vaak in bad of onder de douche omdat hygiëne heel belangrijk voor ze is. Voor de Indische groep geldt heel sterk: als je bij elkaar woont, hoor je bij elkaar en zorg je voor elkaar. Dit gaat zowel over de bewoners als de familie. De familie is sowieso erg betrokken en ook veel aanwezig.”
Mw. van der Star ontwikkelt in samenwerking met Pelita al jaren verschillend educatief materiaal voor Indische ouderen, onder andere met dementie of afasie. Het is bedoeld om het geheugen van de ouderen te prikkelen. “Op oudere leeftijd valt een stukje schroom en schaamte weg om over dingen te praten. Ook valt de kracht en binding met het heden steeds meer weg. Het korte termijngeheugen van deze mensen is niet sterk meer, terwijl het lange termijngeheugen nog erg goed werkt.” In zorginstellingen met een sfeervolle en herkenbare woon- en leefomgeving voelen mensen zich meer thuis, wat een positieve invloed kan hebben op het gevoelsleven en het gedrag van de bewoners (Shield, 2003). Dit aspect van thuisvoelen is erg belangrijk bij alle ouderen. Het speelt echter een nog grotere rol als ouderen een historie hebben van ontheemding en migratie. Verpleeghuis Hogeweyk in Weesp erkent ook het belang van thuisvoelen voor ouderen en streeft dit na met het concept van leefstijlgroepen; ze hebben acht groepen waar zeven verschillende leefstijlen worden vormgegeven. Er zijn twee Indische groepen. Er wordt gekeken naar allerlei verschillende aspecten die bij een bepaalde leefstijl horen.
Mw. van Amerongen: “Technieken die ontwikkeld zijn voor dementerende ouderen en die in veel verpleeghuizen gebruikt worden, zoals reminiscentie, ROT, snoezelen en validation, gebruiken ze hier ook. Maar hier zit het verweven in het dagelijks leven, er worden geen specifieke momenten voor gepland. Vierentwintig uur per dag worden deze technieken gebruikt. Door middel van muziek, koken, geuren en bijvoorbeeld foto’s, wordt een vertrouwde, herkenbare omgeving gecreëerd en worden herinneringen geprikkeld. Alles gebeurt zo natuurlijk mogelijk. Dit is ook de basisvisie van Hogewey: op een zo natuurlijk mogelijke wijze verzorging bieden. De bewoners willen we de beleving geven van een heel gewoon en fijn leven thuis. Het personeel draagt hierom ook gewone kleding, geen uniform. Mensen met dementie gaan terug in de tijd. Ze leven vaak weer in het verleden. Hierdoor voelt zo’n omgeving als dit, waar we volledig ingaan op hun leefwereld, zo vertrouwd en prettig.” Het is duidelijk geworden dat ‘het Indische’ voor velen, van verschillende generaties, nog een belangrijk deel van hun identiteit en van hun leven vormt. Ook wordt het vaak in de loop van iemands leven, met het ouder worden, steeds belangrijker. Op welke wijze er vorm en invulling aan wordt gegeven, is heel verschillend. Zo ook de behoeftes die daarbij horen. Hoeveel nadruk er op ligt of wordt gelegd bij verschillende mensen, de hele complexe historie van de Indische Nederlanders en hun komst naar Nederland, zal er nooit helemaal los van kunnen worden gekoppeld. Het zit verweven door alle cultuuraspecten, sociale aspecten, familiebanden en identiteit.
Dit was het laatste van de driedelige reeks artikels De bindende kracht van herinneringen. Over Indische ouderen en hun specifieke wensen en zorgbehoeften.
De andere artikels in deze driedelige reeks
De bindende kracht van herinneringen. Deel 1
De bindende kracht van herinneringen. Deel 2
Bronnen en literatuur
Bourdieu, P. (1984) Distinction, A social critique of the judgement of taste. Routledge, Londen.
Captain, E., M. Hellevoort en M. Van der Klein (2000) Vertrouwd en vreemd. Ontmoetingen tussen Nederland, Indië en Indonesië. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Drongelen, van C., I. Kalmijn, M. Verschoor, M. Van Hensbergen en P.P. Lamslag (red.) (1991) Hé, haal die oorlog van mijn schouders. Een verhalenbundel. Uitgeverij KJBB 41/49, Amsterdam.
Ducelle, L. (1994) Repatriëring: de winst en het grote verlies. In: Willems, W. en L. Lucassen (red.) Het onbekende vaderland. De repatriëring van Indische Nederlanders (1946-1964). SDU, Den Haag.
Feirabend, J., A. Meyer, R. Wolff en R. Penninx (1998) ‘Het lijkt wel alsof ze geen wensen hebben..’ Oudere Indische Nederlanders en zorg, een verkennend onderzoek. Imes, Amsterdam en Stichting Pelita, Den Haag. WalburgDruk, Zutphen.
Godeschalk, M. (1990) Het assimilatie-beleid voor Indische Nederlanders: De overheid en het maatschappelijk werk gedurende de eerste jaren van de repatriëring. In: Jambatan, tijdschrift voor de geschiedenis van Indonesië. Jrg. 8, nr. 1, pp 39-47. Leeuwen , L. van (2008) Ons Indisch erfgoed, zestig jaar strijd om cultuur en identiteit. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.
Melger, R., F. Brandenburg van den Grond, I. Dümpel en F. Melger (2008) Vijftig jaar in het land van aankomst. Een onderzoek naar het integratieproces van tweede generatie Indische Nederlanders.
R. Melger, Amsterdam. Molemans G. (2004) Met vlag en rimpel, erfgenamen van Indië. Voor Teleac. Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen.
Rose Shield, R. & S.M. Aronson (2003) Aging in today’s world. Conversations between an Anthropologist and a Physician. Berghahn Books, New York/Oxford.
Vriezen J. A. (1993) Rijst of aardappelen, Indische en autochtone ouderen in Nederland. Academisch proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Vries, M. de (2009) ‘Indisch is een gevoel’ De tweede en derde generaties Indische Nederlanders. Amsterdam University Press.
Vrom-raad. (2005) Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten. Advies over ouderenbeleid en wonen. Advies 046. Opmeer Drukkerij BV, Den Haag.