Humphrey de la Croix
Onlangs was ik in San Francisco en kreeg als tip van een bevriende Indische om het monument voor de troostmeisjes te bezoeken. Naar schatting hebben de Japanners in de Tweede Wereldoorlog een 350 Nederlandse (inclusief Indo-Europese) vrouwen tot seksuele handelingen gedwongen en misbruikt. “Troosten” van hun vermoeide en dappere soldaten noemden de bezetters dat. Een precies aantal zal door overlijden van betrokkenen of hun schaamte om het niet naar buiten te brengen, nooit bekend worden. Het gaat in ieder geval niet om een incidenteel verschijnsel. Eerder was sprake van een georganiseerd en systematisch handelen van de Japanse bezettingstroepen, dat alleen te zien als een vorm van slavernij. Een verontrustende gedachte is bovendien dat veel Japanners deze behandeling van vrouwen en meisjes als een onderdeel van de cultuur zagen en zien. Het verschijnsel troostmeisjes was in hun ogen zelfs noodzakelijk voor het welbevinden van de troepen.
In dit artikel geef ik een overzicht van hoe het onderwerp gedwongen seksuele handelingen in de publiciteit is behandeld en het op politieke agenda’s kwam. Ik gebruik de term prostitutie niet of alleen waar het echt als zodanig van toepassing is. Prostitutie wekt de associatie van het ‘vrijwillig’ en tegen betaling verrichten van seksuele handelingen. We hebben hier voor alle duidelijkheid te maken met misbruik van vrouwen en meisjes die geïnterneerd waren of op andere manieren onvrij waren. Een grove schending van mensenrechten dus.
De moeizame Japanse erkenning van gedwongen prostitutie (1945 – 1991)
Japan heeft er bijna vijftig jaar over gedaan toen in 1993 premier Miyazawa tijdens zijn bezoek aan Zuid-Korea had toegegeven dat de keizerlijke strijdkrachten vrouwen in de bezette Aziatische gebieden tot prostitutie hadden gedwongen. Eerder, in 1991 was uit archieven ondubbelzinnig gebleken dat de Japanse regering destijds wel degelijk een actieve rol had gespeeld in het exploiteren van vrouwen en meisjes in bezette landen. Ontkennen had geen zin meer. 1)
Japan gaf echter in 1993 toe een morele schuld te dragen maar ontkende een juridische verantwoordelijkheid. De erkenning was daardoor van weinig waarde omdat de betrokken vrouwen er niets mee konden zoals Japan aansprakelijk stellen en om schadevergoeding eisen. Een officieel excuus noch financiële schadeloosstelling waren voor Japan aan de orde. Claims vanuit Korea verwees het land naar het in 1965 tussen beide landen afgesloten verdrag waarin de voormalige bezetter 800 miljoen had betaald als schadevergoeding. Daarmee had het land aan zijn verplichtingen voldaan. Achteraf gezien was de vergoeding een laag bedrag maar het toen nog arme Korea was een ontwikkelingsland en ging akkoord met de afhandeling omdat het alle geld goed kon gebruiken. Om deze reden was slechts een klein gedeelte ervan bij de voormalige slachtoffers van de bezetting terechtgekomen. Waarschijnlijk is er voor de voormalige troostmeisjes niet een deel bestemd geweest. Vermoedelijk was in het Korea van de jaren zestig nog geen aanjager naar voren getreden om het onderwerp troostmeisjes bekendheid te geven. 2)
Het zou tot 1991 duren toen de 68-jarige Zuid-Koreaans Kim Hak-sun als eerste publiekelijk naar buiten trad met haar oorlogsverhaal. Door het schokeffect van de onthulling en geholpen door de actuele tijdgeest, vond deze voormalige tot seksslavin gedwongen vrouw over de hele wereld een gehoor. Voorafgaand hadden sinds 1987 vrouwenorganisaties onderzoek verricht en Korea gevraagd Japan ter verantwoording te roepen.
Kim Hak-sun kon al spoedig op medestanders rekenen om de Japanse staat aan te klagen en erkenning en excuses te eisen. In Korea was de gedwongen prostitutie het meest uitgebreid met meer dan 100.000 betrokken vrouwen. In de andere regio’s als China, Maleisië, Taiwan, de Filippijnen en Nederlands-Indië ging het om in totaal eenzelfde aantal misbruikte vrouwen en meisjes. 3)
Periode 1993 – 2001
Vanaf 1992 trok een groep vrouwen onder leiding van voormalige troostmeisje ‘oma’ Won-Ok Gil naar de Japanse ambassade in Seoul om officiële erkenning en excuses te eisen. Opmerkelijk is dat ze geregeld door toekijkende (Koreaanse!) mannen werden uitgescholden en voor hoer werden uitgemaakt. In Japan zélf was en is de kwestie van de gedwongen prostitutie een groot taboe Japan en niet alleen voor de overheid.
Conclusies van het Tokio Tribunaal in 2001
Een belangrijke stap in de goede richting was de uitspraak op 4 december 2001 van het in Den Haag gevestigde Tokio Tribunaal dat op voorspraak van vrouwenactiegroepen en NGO’s (organisaties niet vanuit de overheid) was opgericht om onderzoek te doen naar de Japanse verantwoordelijkheid voor het verschijnsel troostmeisjes. Dat hof concludeerde dat zowel keizer Hirohito als de hogere legerleiding schuldig was aan het bestaan van de gedwongen prostitutie. De Japanse staat werd verantwoordelijk gesteld voor het feit dat de schuldigen niet vervolgd werden en de slachtoffers niet vergoed. Het vonnis beschreef het bestaan van de comfort women als een misdrijf tegen de menselijkheid. De Japanse regering moest de slachtoffers schadevergoeding geven. Een na te komen verplichting op grond van volkenrechtelijke bepalingen. Juridisch gezien was de kwestie van de troostmeisjes voor Japan geen vrijblijvende zaak meer. Het was mogelijk geworden het land onder druk te zetten in plaats van op goede wil te sturen.
Van grote steun was ook de resolutie van de Verenigde Naties uit 1995 waarin de gedwongen seksuele handelingen als een ernstige schending van mensenrechten werd verklaard. 4)
Periode 2001 – 2015
De conclusies van het Tokio tribunaal leidden nu niet tot directe actie van de Japanse regering. Sterker nog, Japan had het jaar ervoor niet eens gereageerd op uitnodigingen van het tribunaal om vertegenwoordigers te sturen naar de hoorzittingen in december 2000. Daar zouden een 75-tal voormalige troostmeisjes en ook enkele voormalige Japanse militairen worden gehoord.
Belangrijke conclusies van het tribunaal:
261. The Japanese military preyed on the most vulnerable members of society for its sexual slavery system – those who because of age, poverty, class, family status, education, nationality, or ethnicity were most susceptible to being deceived and otherwise trapped into slavery . . .
262. Many, if not most, ‘comfort women’ came from poor, rural households where the girls had to go to work at an early age to provide support to their families. Some of the witnesses testified that at the time they were enslaved, although they were still just girls, they had already been working outside the home. Already living a difficult life, they were among the most underprivileged people in their own society. 5)
De kracht van het tribunaal was dat de hoorzittingen cruciaal waren in de waarheidsvinding in casu vaststellen van feiten. Het tribunaal oordeelde hard over de Japanse weigering de voormalige troostmeisjes direct en persoonlijk excuses aan te bieden. Na veel aandringen van de internationale gemeenschap bood Japan die wél aan de herkomstlanden van de vrouwen aan. Dezen zelf is nooit enig excuus aangeboden zodat de veroorzaker van het levenslang durende leed Japan, ook nog eens de vrouwen de helende werking van erkenning, excuses en schadeloosstelling ontzegde.
Een museum in Tokio gewijd aan de troostmeisjes (2005)
Van de Japanse regering kwamen de initiatieven niet. Opmerkelijk is dat in Japan zélf in 2005 een museum werd geopend ‘Women in peace and war’ in de hoofdstad Tokio. Bijzonder is dat aandacht extra gaat naar vrouwen en kinderen in tijden van oorlog. Hun lijden, uitbuiting en schending van lichamelijke en geestelijke integriteit krijgen ruim baan in dit museum. Het museum ondersteunt ook onderzoekers die werkzaam zijn met het centrale thema van de instelling. 6)
Hardnekkige weerstand: conservatieve krachten in de Japanse samenleving
Het zou tot 2014 duren voordat de Japanse regering besluiten zou nemen die een opvolgen van de conclusies van het Tokio tribunaal betekenden. Het leidde echter tot het in actie komen van conservatieve krachten. Begin 2015 spanden 10.000 Japanners een rechtszaak aan tegen de krant Asahi Shimbun omdat die een reeks artikels over de bewijzen in de archieven en over de seks-slavinnen had gepubliceerd. Daarmee hadden ze de naam van Japan besmeurd en de suggestie gewekt dat veel Japanners nakomelingen waren van verkrachters. Alsof deze ontkenning nog niet genoeg was, werden de troostmeisjes als hoeren aangemerkt omdat ze geheel vrijwillig intiem geweest waren met Japanners. 7)
Japanse historici steunen aanspraken troostmeisjes
In mei 2015 verklaarden duizenden Japanse historici achter de troostmeisjes te staan en zij riepen de regering en media op te houden met het ontkennen, verdraaien en goedpraten van de seksslavernij die met instemming van de Japanse regering in de bezette gebieden was ingevoerd. 8)
Eindelijk, smartengeld?
De sterker wordende tegengeluiden vanuit de Japanse politiek versnelden echter de versterking van de aandacht voor de troostmeisjes. China vroeg in 2014 om opname van de gedwongen seksuele dienstverlening in het UNESCO Geheugen van de wereld register. Dat register is een internationaal initiatief dat in het leven geroepen was om het erfgoed van de mensheid te beschermen tegen ontkenning en verwaarlozing.
Onder grote internationale (vooral de VS) en binnenlandse oproepen van historici en vrouwenactiegroepen, kwam het tot een akkoord tussen Japan en Korea over te betalen schadevergoeding (smartengeld). Het bedrag was 1 miljard yen wat overeenkomt met 7,5 miljoen euro. Premier Abe sprak uit opnieuw excuses te willen aanbieden.
Kanttekening bij deze vergoeding is echter dat het geen overheidsfonds ook al stortte de regering er geld in. Op deze wijze was er nog steeds geen officiële Japanse materiële vereffening van de schuld. 9)
Japan weigert betalen schadevergoeding vanwege beeld troostmeisje voor ambassade in Seoul
De betaling stuitte echter op een nieuwe Japanse tegenwerping. Volgens Japan was overeengekomen dat verwijdering van het beeld van het troostmeisje dat in 2011 was geplaatst bij het consulaat in de stad Busan voorwaarde voor uitbetaling van de schadevergoeding. De Koreaanse regering ontkent heftig dat deze voorwaarde in de overeenkomst is opgenomen. Het beeld is niet verwijderd noch de replica’s die ervan in het land verspreid staan. De weigering leidde tot een heus diplomatiek geschil en Japan trok begin 2017 zijn ambassadeur uit Seoul terug. De eis van Japan betrof niet het beeld dat in de hoofdstad voor de ambassade staat. 10)
Nederlandse en Indische troostmeisjes
Als eerste Europese vrouw vertelde voormalig geïnterneerde Jeanne Ruff O’Herne in 1992 over haar ervaring dat ze was gedwongen geweest seks te hebben met Japanse militairen. Dat moment stimuleerde de Nederlandse Ellen van der Ploeg om ook naar buiten te treden als voormalige seksslavin. Jeanne Ruff O’Herne kreeg in 2007 de gelegenheid om in het Amerikaanse Congres haar pleidooi te houden om Japan verantwoordelijk te stellen en schadevergoedingen te eisen. De Amerikanen waren met hun invloed op Japan als grote staat politiek effectiever kunnen zijn.
De twee Nederlandse vrouwen uitten ook ernstige kritiek op de Nederlandse overheid die niets voor hen zou hebben gedaan. Ze hebben jarenlang alleen met de pijn en schaamte moeten leven. Hun familie en vrienden waren er niet mee bekend. Niet zelden eindigden huwelijken omdat de echtgenoten niet met dat verleden konden omgaan. 11)
Particuliere initiatieven als de in 1990 opgerichte Stichting Japanse Ereschulden (JES) en de Stichting Project Implementation Committee in the Netherlands (PICN) hebben de vrouwen actief bijgestaan. Het JES demonstreerde op het Binnenhof, zorgde voor aandacht en bemiddelde in het indienen van schadeclaims. PICN onderhandelde met Japan en had een rol bij de daadwerkelijke betalingen. De Nederlandse regering bleef passief en leek te wachten tot de meeste aandacht was voorbij gewaaid doordat de kwestie zich hopelijk “vanzelf” oploste. Het was nu eenmaal een gegeven dat de groep vrouwen om wie het ging steeds kleiner in aantal werd door hun leeftijd. 12)
De Nederlandse en Indische troostmeisjes hebben schadevergoedingen ontvangen uit het in 1995 opgerichte fonds. Omgerekend werd 25.000 euro per persoon betaald aan bijna driehonderd voormalige troostmeisjes. Ongeveer tachtig vrouwen uit voormalig Nederlands-Indië hebben een betaling uit dat Asian Women’s Fund ontvangen. Principieel blijft ongewijzigd dat het geen officieel fonds was van de Japanse overheid.
Oktober 2018: zusterstad Osaka verbreekt vriendschappelijke band met San Francisco
De herhaalde verzoeken van zusterstad Osaka om het monument voor de troostmeisjes te verwijderen, heeft San Francisco altijd geweigerd. Op oktober 2018 verbrak de Japanse stad de vriendschapsband. Deze opmerkelijke en wereldvreemde beslissing bewijst dat een prominente Japanse bestuurder de historische werkelijkheid negeert en ontkent. Helemaal uit de lucht vallen komt het standpunt niet aangezien de vorige burgemeester Toru Hashimoto tijdens een persconferentie op 24 februari 2014 verklaarde dat de rol van de bedoelde (de troostmeisjes dus) vrouwen was om de Japanse soldaten die hun leven riskeerden voor het vaderland en de Tenno Heiho Hirohito op zijn tijd ontspanning en rust moesten geven. Zo’n rol van prostituees was niet uniek voor het Japanse leger. Opmerkelijk was dat Harishimoto in eigen land weerwoord kreeg van nogal wat collega-burgemeesters. 13)
Hashimoto’s uitspraken passen bij zijn positie als een van de politieke leiders van de nationalistische Restauratie Partij van Japan en hij streeft ernaar de schending van de mensenrechten door de Japanse regering en het militaire apparaat als een onterechte beschuldiging te beschouwen. Zijn huidige opvolger Hirofumi Yoshimura deelt zijn standpunt en heeft de 60-jarige stedenband verbroken.
Zorgelijk is dat de afgelopen jaren er meer geluiden in de Japanse politiek, media en bedrijven zijn te horen die het verschijnsel troostmeisje onwaar en beledigend voor Japan vinden. Dit herzien van de geschiedenis (historisch revisionisme) is geen zacht klinkend geluid meer. Nieuwe generaties die verder weg staan van het verleden hebben er minder moeite mee de historische werkelijkheid te relativeren. De Japanse regering zou er goed aan doen de (niet te vergeten met moeite afgedwongen) erkenning van misdaden begaan tegen de menselijkheid en met officiële instemming, in stand te houden en de tegenstanders ervan met kracht terechtwijzen.
Nederland en de herinnering aan de troostmeisjes
Het verhaal van Jeanne Ruff O’Herne en Ellen van der Ploeg heeft door de publicitaire effecten de aandacht blijvend gevestigd op de geschiedenis van de troostmeisjes en de open zweer die de kwestie is gebleven door de onwillige Japanse houding. Diverse organisaties slaagden erin het onderwerp op politieke agenda’s te plaatsen. Japan kon zo officieel worden aangesproken op het nemen van verantwoordelijkheid door te erkennen dat ze vrouwen hebben misbruikt en tot seksuele handelingen gedwongen.
Wat in Nederland mist is een herdenkingsteken ter ere van de troostmeisjes die in en buiten voormalig Indië machteloos stonden tegenover de bezetter die weinig waarde hechtte aan de levens van verslagen vijanden. Indisch fotograaf en historicus Jan Banning heeft in de troostmeisjes met zijn foto-expositie en boek in zekere zin een herdenkingsmonument gegeven, en de nodige aandacht.
Op het landgoed Bronbeek waar het gelijknamig militair tehuis staat, zijn in de loop van de tijd monumenten en andere herdenkingstekens geplaatst voor verschillende te onderscheiden gevallenen en slachtoffers van de oorlog in Indië. Herdenken van de troostmeisjes gebeurt als onderdeel van de herdenking van de vrouwenkampen. Dat gebeurt bij het Vrouwenmonument dat dateert van 1971. De maker ervan was voormalig kampkind Frans Nix (Batavia 1934 – Bleskensgraaf 2008). Leidende gedachte bij het maken van het beeld was de traditie van sterke vrouwen. Het beeld moest hun kracht en weerstand, in de vorm van de protesterende, beschermende en sterke moeder tonen. Zéker gelden deze eigenschappen voor de vrouwen die gedwongen werden de Japanners seksueel te bedienen.
Indonesische troostmeisjes
Aandacht voor de troostmeisjes aan de kant van de Indonesiërs is er geweest in de vorm van de documentaire uit 2010 ‘Omdat wij mooi waren’ van Frank van Osch. Voor de geïnterviewde vrouwen was het een hoge drempel om uit te komen voor hun verleden, maar ze hebben meegewerkt aan de documentaire. Hieronder is de documentaire volledig te zien. Wat voor de troostmeisjes van Nederlandse en Indisch-Nederlandse afkomst geldt, is in sterkere mate geldig voor die van Indonische kant: te lang onbekende gebleven en nog steeds is meer aandacht nodig.
Noten
1) A. Jansen, Verkracht in naam van de keizer, artikel in Reformatorisch Dagblad, 2 juni 2000. Onno Sinke, Troostmeisje: een open zenuw:
https://oorlog.arq.org/sites/default/files/domain-50/documents/onno_sinke_troostmeisjes_impact_magazine_2017-03-50-1509024504225602449.pdf
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Troostmeisje
2) Yuri Visser, https://historiek.net/nog-geen-geld-voor-troostmeisjes-wegens-standbeeld/55659/
3) Kim Hak-Sun op Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Kim_Hak-sun
4) Tina Dolgopol, The Judgment of the Tokyo Women’s Tribunal; in: Alternative Law journal 2003, vol. 28 no. 5, pp. 242 – 249.
5) Idem.
6) Rumiko Nishino, The Women’s Active Museum on War and Peace and Its Role in Public Education.
7) Onno Sinke, Troostmeisje: een open zenuw:
https://oorlog.arq.org/sites/default/files/domain-50/documents/onno_sinke_troostmeisjes_impact_magazine_2017-03-50-1509024504225602449.pdf.
8) Open brief Japanse historici van 4 mei 2015 ter ondersteuning troostmeisjes: https://networks.h-net.org/system/files/contributed-files/japan-scholars-statement-2015.5.4-eng_0.pdf
9) Onno Sinke, Troostmeisje: een open zenuw:
https://oorlog.arq.org/sites/default/files/domain-50/documents/onno_sinke_troostmeisjes_impact_magazine_2017-03-50-1509024504225602449.pdf
10) Yuri Visser, Nog geen geld voor troostmeisjes vanwege standbeeld.
11) Hilde Janssen, Schaamte en onschuld. Het verdrongen oorlogsverleden van troostmeisjes in Indonesië, Amsterdam 2010. Uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Marguerite Hamer-Monod de Froideville Geknakte bloem. Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie, Delft 2013. Uitgever Elmar.
Jann Ruff O’Herne, Fifty Years of Silence, Sydney 2011. Uitgever Random House Australia.
12) https://seniorplaza.nl/1930-1945g3/
13) Sasha Ingber: https://www.npr.org/2018/10/04/654474739/osaka-ends-ties-with-san-francisco-in-protest-of-comfort-women-statue?t=1540646967430
Internet
A. Jansen, Verkracht in naam van de keizer, artikel in Reformatorisch Dagblad, 2 juni 2000.
Onno Sinke, Troostmeisje: een open zenuw:
https://oorlog.arq.org/sites/default/files/domain-50/documents/onno_sinke_troostmeisjes_impact_magazine_2017-03-50-1509024504225602449.pdf
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Troostmeisje
SeniorPlaza: 1930-1945 Verborgen geschiedenis van de troostmeisjes
NRC Handelsblad 11 augustus 1993: https://www.nrc.nl/nieuws/1993/08/11/stichting-houding-japan-verheugend-7192110-a1078322
Margreet Fogteloo; De groene Amsterdammer van 18 januari 2017: https://www.groene.nl/artikel/we-zijn-levend-dood-onze-ziel-is-weg
Jan Banning (fotograaf en historicus): http://www.janbanning.com/gallery/comfort-women/
Kathleen Ferrier en Sylvia Yu Friedman, Sorry zeggen tegen troostmeisjes blijft moeilijk, in: de Volkskrant van 14 januari 2017.
Tina Dolgopol, The Judgment of the Tokyo Women’s Tribunal; in: Alternative Law journal 2003, vol. 28 no. 5, pp. 242 – 249.
Yuri Visser, Nog geen geld voor troostmeisjes vanwege standbeeld.
Kim Hak-Sun op Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Kim_Hak-sun
Rumiko Nishino, The Women’s Active Museum on War and Peace and Its Role in Public Education. Artikel: downloaden.
Open brief Japanse historici van 4 mei 2015 ter ondersteuning troostmeisjes: https://networks.h-net.org/system/files/contributed-files/japan-scholars-statement-2015.5.4-eng_0.pdf
Sasha Ingber, Osaka, Japan, Ends Ties With San Francisco In Protest Of ‘Comfort Women’ Statue.
Literatuur
Brigitte Ars, Troostmeisjes: verkrachting in naam van de keizer. Amsterdam-Antwerpen 2000. Uitgever De Arbeiderspers.
Jan Banning, Hilde Janssen, Troostmeisjes/Comfort Women, Utrecht en Lüdenscheid 2010. Uitgevers Ipso Facto Ipso Facto Utrecht / Seltmann+Söhne.
Hilde Janssen, Schaamte en onschuld. Het verdrongen oorlogsverleden van troostmeisjes in Indonesië, Amsterdam 2010. Uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Marguerite Hamer-Monod de Froideville Geknakte bloem. Acht vrouwen vertellen hun verhaal over Japanse militaire dwangprostitutie, Delft 2013. Uitgever Elmar.
Jann Ruff O’Herne, Fifty Years of Silence, Sydney 2011. Uitgever Random House Australia.
Yoshimi Yoshiaki, Comfort Women. Sexual Slavery in the Japanese Military During World War II, New York 2002. Uitgever: Columbia University Press.