Familieverhalen | Zielenheil: dilemma van een debutante deel 2

Louise Hompe

Drijfveer
Mijn Indische familiekroniek is een hommage aan mijn grootouders, als kind had ik geen opa’s en de enige (Indische) oma die ik had overleed toen ik negen jaar was. Ik wilde een toegankelijke roman schrijven voor jong en oud, van de koloniale oorsprong tot de avontuurlijke naoorlogse periode waarin mijn ouders elkaar achterna reisden op weg naar Celebes met als slot het Japanse huwelijk van de jongste generatie in 2008.

De grootouders van Louise Hompe: Mary Welter en Willem Hompe in 1916. Willem Hompe was een van de 5600 slachtoffers van het Japanse schip Junyo Maru dat op 18 september 1944 werd getorpedeerd ten zuidwesten Sumatra  Foto: privécollectie Erven Hompe

De grootouders van Louise Hompe: Mary Welter en Willem Hompe in 1916. Willem Hompe was een van de 5600 slachtoffers van het Japanse schip Junyo Maru dat op 18 september 1944 werd getorpedeerd ten zuidwesten Sumatra
Foto: privécollectie Erven Hompe

Proces
Ik begon te schrijven in 2003 en gaf gehoor aan de oproep in Moesson voor een schrijfcursus van de stichting Schrijven en Aves met als doel om aanstormende talenten van verschillende culturele achtergronden te stimuleren om te debuteren. Deze schrijfclub onder leiding van Jan Brokken bestaat nog steeds. Gedurende zes jaar bekritiseerden zij mijn stijl, spanningsopbouw en daagden mij uit tot herschrijven, vele malen.

Bronnen
In de jaren negentig vroeg ik mijn vader om zijn memoires op te schrijven en ik bezocht nog levende familieleden. Ik kreeg hulp van verschillende kanten. Tijdens een bruiloft ontmoette ik een oom die ik jaren niet gezien had, ik vertelde over mijn plannen, hij stuurde mij zijn kampdagboek als 13-jarige jongen. Een andere oom besteedde veel tijd om de stamboom van de Welterfamilie uit te zoeken en mijn tante schonk mij haar Indische archief en de gebonden moessons. In 2003 werd het monument voor de slachtoffers van de zeetransporten in Bronbeek onthuld. Mijn opa Willem Hompe kwam om het leven bij de torpedering van de Junyo Maru; daar te staan met twee overlevenden maakte het drama tastbaar. Ik ging met mijn vader naar reünies van oud-bestuursambtenaren, bezocht Indische studiedagen, ging met hem op reis naar Celebes, deed mee aan het brievenproject van het Koninklijk Insituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), ik zoog alle informatie die ik kon krijgen in me op. Ik gaf me op voor het project Levende Herinneringen en interviewde oud-Indiëgangers. De redactie van de website IndischHistorisch.nl hielp mij met verwijzingen naar de correcte historische bronnen en gebeurtenissen. De website Haar geschiedenis van het internationale archief voor de vrouwenbeweging Aletta publiceerde het eerste verhaal. Een bijzondere vondst, de ontdekking kwam als een geschenk, waren de luchtpostbrieven die ik in het bureau van mijn moeder vond nadat mijn ouders waren overleden. De brieven van mijn oma en tantes en oom na het Jappenkamp ontroerden me bijzonder. Het stelde me ook voor moeilijke keuzes. Toen mijn boek bijna klaar was stuurde ik het manuscript naar een nicht van mij, zij schrok van de inhoud, het boek beschrijft een beladen tijd, het kamp maar ook de repatriëring naar Holland. Ik besloot om de namen van mijn familieleden te veranderen, uit respect. Na zes jaar moest ik alle losse bouwstenen, verhalen aan elkaar weven. Het einde kwam pas tot stand nadat ik in 2008 het huwelijk van mijn neef met zijn Japanse vrouw meemaakte. Voor het boek maakte dat de cirkel rond. Het plaatste me ook voor een gevoelig dilemma, wat te doen met het leed van de overleden familieleden tijdens de huwelijksceremonie?

Het einde van Indië betekende de repatriëring van Jack en Truus Hompe, Louise's ouders, naar Nederland  Foto: privécollectie Erven Hompe

Het einde van Indië betekende de repatriëring van Jack en Truus Hompe, Louise’s ouders, naar Nederland
Foto: privécollectie Erven Hompe

Uitgeven
In 2009 begon ik met het aanschrijven van uitgevers, het boek voldeed steeds nét niet aan de eisen van de fondsen; Walburg Pers wilde alleen wetenschappelijke bronnen, geen roman. KIT (Koninklijk Instituut voor de Tropen) was net gestopt met het uitgeven van familieverhalen. Na de derde afwijzing besloot ik het boek in eigen beheer uit te geven. Na zeven jaar research en zwoegen wilde ik het boek eindelijk in handen houden en delen met de buitenwereld. Het schrijven en uitgeven van familieverhalen is beslist geen winstgevende business. Schrijven is een ambacht, steeds moet je herschrijven, schrappen en opnieuw beginnen. De lezersgroep is beperkt en je moet veel aan publiciteit doen om bekend te worden.

Reacties
Met de directe familie kan het uitgeven van een familiekroniek problemen opleveren, brieven zijn uniek bronmateriaal maar sommigen vinden het puur privé terwijl het een schat aan onbekende informatie over het dagelijks leven bevat. Bereid je voor op een veranderende relatie met sommige familieleden en verwerken kost tijd. Uit onverwachte hoeken krijg je dankbare reacties, bijvoorbeeld van oude veteranen die in hetzelfde gebied gewerkt hebben die zeggen dat de beschrijving levensecht is, dat het klopt met hoe het vroeger was. Ook van oude bekenden uit Indonesië kreeg ik hartverwarmende reacties. Heel fijn vond ik de reactie van de derde generatie, mijn neven en nichten die nu tussen de twintig en vijfendertig jaar oud zijn; zij lezen voor het eerst over hun opa en oma en over de Indisch-Hollandse geschiedenis en zijn mij dankbaar voor deze papieren erfenis.

Louise Hompe met haar nicht Cecile  Foto: Louise Hompe

Louise Hompe met haar nicht Cecile
Foto: Louise Hompe

Louise Hompe in dialoog met onze redacteur Pieke Hooghoff

Pieke Hooghoff:
Hoe heb je grip gekregen op de familiedocumenten?

Louise Hompe:
“De basis vormden de memoires van mijn vader, en een niet gepubliceerd interview met mijn ouders in 1992 van publicist Paul Ophey. Door de gesprekken met mijn tante Marian kreeg ik meer grip op de kampervaringen in onze familie. Mijn oom Frits Welter die in Den Haag bij het Centraal Bureau voor Genealogie werkte heeft de stamboom helemaal uitgezocht. De brieven van familieleden in Indië en Holland aan mijn vader 1945-1946: het zijn er heel veel en behalve de selectie van data moest ik ook de achtergrond van de schrijvers en hun onderlinge verhoudingen doorgronden; mijn oma en opa, mijn tantes, zussen van mijn oma. De brieven hadden vaak een zware emotionele lading die ik eerst moest verwerken. Ik maakte een samenvatting per brief gericht op de plaatsen en de gebeurtenissen in eigen handschrift die ik gemakkelijker kon teruglezen. Daarna ging ik zitten schrijven. Monnikenwerk.”.

“De brieven van mijn ouders toen zij elkaar achterna reisden maart 1945 tot december 1945: daar stonden niet altijd de plaatsnamen op en daarom waren de memoires van mijn vader onontbeerlijk. Soms werden dingen niet bij de naam genoemd maar wel geduid. Sommige details heb ik gehoord toen ik met mijn vader op reis was en mijn moeder heeft mij wel eens flarden verteld. Ik miste natuurlijk de inbreng van mijn moeder toen ik aan het schrijven ging. Zij ging ieder jaar naar de reünies van het Vrouwencorps van het KNIL op Bronbeek maar dat was in een tijd dat ik met andere zaken bezig was. Ik heb later nog wel met mevrouw Kruiswijk gesproken die haar proefschrift over het Vrouwencorps schreef. Ik heb mijn vader nog vijf jaar langer meegemaakt. Tijdens mijn eerste reis naar Indonesië in 1992 was mijn moeder wel heel erg betrokken en ‘stuurde’ me naar verschillende plaatsen. Ook van de brieven van mijn ouders maakte ik steeds een samenvatting om de draad vast te houden.”

Pieke Hooghoff:
Hoe heb je het aangepakt om de brieven zodanig op te stellen dat een samenhangend geheel is ontstaan?

Louise Hompe:
“De tijdlijn voor en na de bevrijding en de aankomst in Indië van mijn ouders volgen elkaar ‘natuurlijk’ op. Dat moest het hart van het boek worden.”.

Pieke Hooghoff:
Verhaallijnen en perspectieven bepalen?

Louise Hompe:
“Dat is heel intuïtief gegaan. Ik wist van te voren dat ik ook een beeld wilde schetsen van hoe de verschillende broers en zussen in Nederland zijn ‘geïntegreerd’. De Opmaat (deel I) vond ik essentieel om de lezer een beeld te geven van ons gezin vanaf de vijftiger jaren (in contrast met de geboorte van Lucie en Wim in Indië zoals de lezers later kunnen lezen). De volgorde van de verschillende hoofdstukken heb ik pas op het laatst bepaald. Reis naar de schuilkelder en De ondergang van de Junyo Maru heb ik als eerste geschreven. Je kan dat ook merken aan de stijl, ik moest nog op gang komen; met die perioden heb ik ook de grootste afstand en moest ik “hulpbronnen” gebruiken zoals oude films over die tijd die ik via een toevallige ontmoeting in Westerbork tijdens de herdenking van de Molukse periode in het kamp in handen kreeg. Ik wilde een beeld geven van de derde generatie en eeuwige reizigers was eigenlijk een geschenk, ik kon niet voorzien dat Bas een Japanse vrouw zou trouwen. Het maakt de cirkel rond.”. De perspectieven: “Je noemt in je samenvatting dat de perspectieven wisselen en dat klopt. Ik wilde graag mijn vader én moeder een eigen stem geven maar ook mijn oma, het boek is eigenlijk een hommage aan deze drie familieleden. In Nieuw vaderland ben ik de verteller die kijkt naar het proces van repatriëring van mijn oom en tantes.”.

Informatie over het boek
Auteur: L.D. Hompe
Titel: Uitgestelde huwelijksnacht. Indische familiekroniek, 253 pagina’s Jaar van uitgave: 2010
Uitgever: De Juiste Toon (Groningen)
Prijs: € 18,50
ISBN: 9789081537513
e-mail: l.hompe@safari-joe.nl
Website: www.louisehompe.nl (voor bestelling van het boek)

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.