Humphrey de la Croix
Hij heet voluit Eduard Yanus Grohe maar luistert naar goed Indisch gebruik naar de roepnaam ‘Max’. Zijn grootvader was een zendeling van Duitse afkomst en grootmoeder kwam van het eiland Sangir, dat ten noorden van de stad Manado op Noord-Sulawesi ligt. Grootvader werkte in Noord-Sulawesi, in de Minahassa.
Max’ vader was August Johannes Grohe, een presbyteraan die geen zendeling was maar wel lid van de kerkraad. Moeder was een Manuputty en kwam van Ambon. Vader bekleedde een goede functie in het bedrijfsleven.
Toen Max in 1951 werd geboren hadden zijn ouders voor de Indonesische nationaliteit geopteerd, het warga negara-schap. Wat betreft school kozen zijn ouders voor Nederlands onderwijs. Hij werd dan ook naar een Nederlandse school gestuurd maar wilde daar niet blijven. De reden was dat de Ambonnese leraar erg streng was waardoor het naar school gaan niet leuk werd. Zijn ouders stonden toe dat hij naar een Indonesische school ging.
Na de lagere school bezocht hij van 1963 tot 1966 de Zeemansschool in Surabaya en werd voorbereid om in de machinekamer van schepen te gaan werken. Zijn eerste werkgever werd de Indonesische rederij Gesuri Lloyd, waarvan het kantoor in de Jalan Perak Timur stond. Hij heeft gevaren tot 1989 en zijn laatste vaart was naar Japan. Eén keer is hij Nederland geweest en dat staat hem dusdanig bij dat hij er een soort heimweegevoel aan heeft overgehouden.
In 1974 en 1984 zijn respectievelijk Max’ vader en moeder overleden. Naatst verdriet kon hij zich ook gelukkig prijzen zelf ook een gezin te hebben gesticht. Omdat er sinds 1982 drie kinderen (twee dochters en een zoon) waren geboren, besefte hij dat aan zijn varende bestaan een eind zou komen. Zijn gezin had hem nu eenmaal nodig. Het huis aan de Jalan Karang Menur 2 waar hij nu woont, had zijn vader in 1974 gekocht. Max Grohe heeft het zoals het in 1984 was toen zijn moeder overleed, interieur intact gelaten. Het huis straalt een Indonesische/Indische sfeer uit.
Gevraagd naar de ervaringen met de dramatische gebeurtenissen die Indonesië gekend heeft sinds haar bestaan als soevereine natie, antwoordt Max Grohe er wel wat van te hebben meegekregen. Zo kan hij zich herinneren dat het in 1965 draaide om de Partai Kommunis Indonesia (PKI). Wat hij niet is vergeten te hebben gezien dat PKI-leden of mensen van wie werd gedacht dat ze dat waren, werden opgepakt in een kerk bij hem in de buurt. Het gerucht ging steeds dat degenen die waren opgepakt zouden worden geëxecuteerd door onthoofding.
Ook zijn vader zou op een lijst hebben gestaan van verdachte personen. Waarom weet hij niet en het vermoeden is dat er in die tijd persoonlijke rancunes leidden tot willekeurige of ongefundeerde verdachtmakingen. Gelukkig woonde de familie destijds in een bovenwoning waarin stalen deuren zaten die de toegang moeilijk maakten. Max Grohe merkt nog op dat hij er in het dagelijks leven wel degelijk heeft gemerkt dat er veel gaande was. Zelf is hij vanwege de gevaren op straat een tijd niet naar school gegaan.
Of er in die tijd ook een anti-Indostemming antwoordt hij ontkennend. Vanwege zijn Ambonese moeder werd het gezin niet extra wantrouwend bekeken omdat het ook een Nederlandse achtergrond had. Het feit dat zijn vader in die tijd directeur was in zijn bedrijf gaf aan dat Indonesiërs hem in de gaten hielden. Immers, vader was Europees van afkomst maar had gekozen voor de Indonesische nationaliteit. Als niet-Indonesiër of orang asing had hij niet de functie kunnen hebben die hij had bereikt. Hij was dus waarschijnlijk in Indonesische ogen een onverdacht persoon.
Max Grohe werd na zijn zeemansloopbaan stuwadoor en bleef dus nog in de sector werkzaam die met de zeevaart te maken had. Om zijn gezin een goed leven te bezorgen heeft hij altijd veel gewerkt, dag- en nachtdiensten gedraaid. Hij heeft altijd in Indonesië gewoond, lang gewerkt als zeeman maar is zich altijd een Indo blijven voelen. Dat heeft te maken met zijn Europese voorouders, opvoeding en genoten onderwijs. Hij spreekt vloeiend Nederlands maar gebruikt in het dagelijks leven natuurlijk voornamelijk het bahasa Indonesia. Zijn kinderen merkt hij aan als Indonesiërs in hart en hoofd. In Nederland heeft hij geen familie meer wonen. Een familielid van vaders kant woonde destijds in Den Haag aan de Wassenaarseweg. Met zijn overlijden in 1971 was er geen Grohe meer woonachtig in Nederland. In Malang heeft hij een oudere zus wonen; zij spreekt net als hij vloeiend Nederlands.
Zijn Indische identiteit heeft hem ertoe gezet samen met onder anderen Eddy Samson en Yan Ferdinandus de Indo Club Soerabaya op te richten. Met gepaste trots vertelt Max Grohe dat de club bij hem thuis is “geboren” en wijst de tafel aan waaromheen zij toen als oprichters dat hebben beklonken. Naast de contacten met Indischen in Surabaya en activiteiten om de minder bedeelden onder hen te ondersteunen, leest hij Indische blaadjes als ‘Bamboo’ en De Indo. De gemeenschappelijke Indische achtergrond en geschiedenis blijven Max Grohe onverbrekelijk met de Indische gemeenschap verbinden. En zoals hij uitstraalt: met veel plezier.
Pingback: Nieuw artikel onder het thema ‘Familieverhalen’ |
Wat een interessant verhaal. Tijdens mijn verblijf in Jakarta in de 80ger jaren heb dus enkele Indos zoals hem ontmoet. Het zou leuk zijn ook een interview te lezen van de Indo vertegenwoordiger in het Indonesisch parlement. Ik weet dus nu niet wie dat is en de lidmaatschap vereisten voor de DPR (Dewan Perwakilan Rakjat) and de MPR (Majelis Permusyawaratan Rakyat) schijnen ook al gewijzigd te zijn.
Max Grohe sudah meninggal kemaren tanggal 5 September. kami turut berdukacita